Het postuum aanvragen en uitreiken van onderscheidingen heeft de laatste tien jaar een hoge vlucht genomen. Drie betrokkenen, een bemiddelaar, een facilitator en een uitreiker, proberen het fenomeen te verklaren en vertellen wat het voor nabestaanden betekent.
Sinds eind 2020 zet Monique Hekman-Landwier zich bij Defensie in om het postuum uitreiken van onderscheidingen te professionaliseren en daarmee de (overleden) veteraan de erkenning en waardering te geven die hij of zij verdient. Alleen al in 2021 wist zij met haar collega’s 115 ‘dossiers’ af te ronden.
‘Ik trek mij die verhalen aan en vind het belangrijk dat deze verhalen worden verteld en doorgegeven en dat de veteranen en hun nabestaanden erkenning en waardering krijgen. Daar ben ik heel fanatiek in.
Zeker als ik van de nabestaanden hoor dat de uitreiking met zoveel liefde is gebeurd. Ik hoop in de toekomst nog veel meer uitreikingen te kunnen coördineren, bijvoorbeeld tijdens reünies, beëdigingen en saamhorigheidsdagen.
Dan kun je heden en verleden laten samenvloeien. Zodat jongere generaties beseffen dat de mannen die postuum een onderscheiding krijgen, vroeger sterke en stoere jongens waren die voor onze vrijheid hebben gestreden.’
Regelmatig maakt Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, luitenant-generaal der Mariniers Frank van Sprang, tijd vrij om postuum een onderscheiding uit te reiken.
‘Bij een ceremonie wordt er vaak iets over de missie uitgelegd, de families ontmoeten elkaar en de verhalen komen dan dikwijls vanzelf. Ook bij een postume uitreiking werkt het op die manier, alleen kan de veteraan het verhaal niet meer zelf vertellen. In mijn toespraak verwerk ik daarom altijd iets over de missie of de eenheid van de persoon.
Voor veel nabestaanden was het de afsluiting van een zoektocht waar ze lang mee bezig zijn geweest. De postume erkenning en waardering voor hun vader voelt ook voor hen als een stuk waardering.
In het kader van de herziening van het decoratiebeleid hebben we nu wel afgesproken dat alleen de tweede generatie nabestaanden postuum een onderscheiding mogen aanvragen. Ik hoop dat we daarmee zoveel mogelijk achterstallige uitreikingen kunnen inhalen. Ik blijf daaraan van harte meewerken. Het geeft jezelf ook een goed gevoel, dat je dit als IGK kunt faciliteren.’
In 2006 regelde Roel Rijks voor twee KNIL-militairen uit zijn woonplaats postuum een onderscheiding. Al snel richtte hij het Comité Ereschuld Onderscheidingen op en vroeg hij meer dan vierhonderd keer, vooral postuum, een onderscheiding aan.
‘In de jaren dat ik begon met het postuum aanvragen van onderscheidingen, waren ook de social media enorm in opkomst. Mensen zien zo’n uitreiking op Facebook en vragen zich opeens af hoe het nou precies zit met het oorlogsverleden van vader of opa. Het gaat dan vaak om mensen van zestig, zeventig jaar die minder digitaal vaardig zijn. Ik help ze met het invullen van formulieren en het uploaden van documenten. De uitkomst van zo’n proces is een medaille, maar de echte onderscheiding is vaak niet de medaille zelf, maar het verhaal erachter.
Bij de meeste aanvragen gaat het om een Mobilisatie Oorlogskruis of een Ereteken voor Orde en Vrede. Ik merk soms dat bij Defensie een postume aanvraag voor een onderscheiding een tijd kan blijven liggen als ze het druk hebben met andere onderscheidingen. Komt er een aanvraag voor een levende veteraan binnen, dan laten ze alles uit handen vallen en kan het binnen twee dagen geregeld zijn.’