Individueel op missie

14 juni 2022
Deel dit bericht:
Individueel maar niet alleen.

Wat doet een individuele missie met je veteranengevoel? We vroegen het Paul van Harten, Audrey Prins en Cees van Dijk.

‘Met onze missie vielen we tussen wal en schip’

 

Paul van Harten (62)
Als VN-waarnemer in Bosnië bevond Paul van Harten zich maandenlang in de vuurlinie. Het bracht hem kameraadschap voor het leven. Wel vindt hij dat deze onbewapende waarnemingsmissies er qua aandacht maar bekaaid afkomen. ‘Eenmaal weer thuis heb ik wel altijd het idee gehad dat onze missie een soort “verloren categorie” was en dat we tussen wal en schip vielen. Bij de landmacht verliezen ze je als individueel uitgezonden militair snel uit het oog.’

‘De begeleiding is enorm verbeterd’

 

Audrey Prins (58)
Toen Audrey Prins als VN-waarnemer naar Egypte werd uitgezonden, was het meer dan tien jaar geleden dat er een Nederlandse militair op die post had gezeten. Dat zorgde zowel voor als na de missie voor de nodige uitdagingen en teleurstellingen.

‘Ik moet zeggen dat de voorbereiding en begeleiding van individueel uitgezonden militairen sindsdien enorm verbeterd is. Zowel de militair als zijn of haar thuisfront krijgt in de vorm van workshops veel meer informatie op maat over het missiegebied. Dat is ontzettend waardevol.

Na afronding van mijn eigen missie zou ik vanuit het bedrijfsmaatschappelijk werk nog een gesprek krijgen, alleen vergaten ze om mij hiervoor op te roepen. Toen ik daar zelf achteraan ging, kreeg ik als reactie dat het in Egypte toch allemaal wel meegevallen zou zijn. Daar heb ik wel wat van gezegd, want dat is een voorbarige aanname. Tijdens de medaille-uitreiking werd Egypte ook niet genoemd, dat was best teleurstellend, zeker omdat mijn thuisfront er ook bij aanwezig was.’

 

‘Ik kreeg stapels bankbiljetten mee in papieren tassen’

 

Cees van Dijk (68)
Cees van Dijk maakte in Irak als controller deel uit van het contingentscommando. Hoewel hij terugkijkt op een mooie en interessante missie, heeft Van Dijk het ‘veteranengevoel’ nooit ervaren. Eenmaal terug in Nederland spat zo’n team uit elkaar en keert iedereen weer terug naar zijn eigen eenheid. Er lag vanwege de reorganisaties genoeg werk te wachten en je stapt er dan snel overheen. Niemand binnen het team had volgens mij de behoefte om een reünie te organiseren.

Ik ben twee keer naar de Veteranendag gegaan en heb zelfs met mijn motor meegereden in de daaraan voorafgaande motortocht. Daarin heb ik niet het veteranengevoel gevonden zoals volgens mij militairen dat ervaren die als eenheid  gezamenlijk zijn uitgezonden.’