Transitie is voor het Nederlands Veteraneninstituut een belangrijk onderwerp. Van militair naar veteraan in actieve dienst, van uitzendgebied terug in Nederland en, de belangrijkste, de transitie van militair naar burger (jonge militairen). Defensie probeert al jaren hier regie op te voeren maar dat schiet niet op. Juist voor de jonge veteranen die de dienst verlaten stelt de aandacht voor de transitiefase weinig tot niets voor. In de veteranennota van 2021 staat dat er een ‘plan van aanpak’ komt.
‘De transitie van militair naar de civiele maatschappij vind ik belangrijk. Overigens geldt dat niet alleen voor de veteraan, maar voor alle militairen en burgerambtenaren die de Defensieorganisatie verlaten. We zijn druk bezig om hier beter vorm aan te geven. Ik pik er twee dingen uit. De systematiek van exit-gesprekken wordt sterk verbeterd. Dat betekent dat iedere militair die de dienst verlaat niet alleen een vragenlijst invult, maar daarna ook een gesprek voert over zijn tijd bij Defensie en reden van vertrek. Dit wordt nu Defensiebreed ingevoerd. Het andere is dat ik voor de jongere militairen die de dienst verlaten informatiebijeenkomsten wil organiseren gericht op de overstap naar de civiele maatschappij. Die bijeenkomst moet bij voorkeur bij het Nederlands Veteraneninstituut in Doorn plaatsvinden. Zo is voor de veteranen meteen een bewustwording van het bestaan van een deze organisatie waar men met vragen terecht kan ook nadat Defensie is verlaten.’
Uit onderzoek van het Expertisecentrum NLVi blijkt dat een deel van de veteranen met uitzendgerelateerde klachten geen hulp zoekt of te lang wacht om aan de bel te trekken als het niet goed met ze gaat. Het is voor veel militairen en veteranen nog steeds een taboe om te erkennen dat ze hulp nodig hebben.
‘Voor een cultuuromslag is een lange adem nodig. Defensie is bezig om psychische problemen in een vroegtijdig stadium bespreekbaar te maken. Het Collegiaal Netwerk Defensie en de Defensie Gezondheidsorganisatie spelen hierin een belangrijke rol. Tegenwoordig wordt hieraan al aandacht besteed in de initiële opleidingen. Daarnaast zijn er ook maatschappelijke bewegingen om psychische klachten bespreek te maken. De publiekscampagne ‘hey, het is okay’ draagt daar bijvoorbeeld aan bij. Verder zie je met het KNAK-initiatief een vorm van collegiale ondersteuning ontstaan waardoor veteranen het gevoel krijgen er niet alleen voor te staan. Dit leidt er toe dat men eerder de weg naar professionele zorg weet te vinden.’