Soms lijkt het alsof politici van Venus en militairen van Mars komen. Dan stellen politici onuitvoerbare politieke eisen aan missiedeelname. Waar komt dat toch vandaan? Wat zijn de belangrijkste redenen?
Het is allesbehalve vanzelfsprekend dat missies die eigenlijk onuitvoerbaar zijn, ter ziele gaan. Dat kan tot bizarre situaties leiden. Zoals de Nederlandse militairen tussen 1979 en 1985 bij UNIFIL in Zuid-Libanon meemaakten. Zeker toen Israël in 1982 Zuid-Libanon binnenviel. UNIFIL kon niet meer als buffermacht de partijen uit elkaar houden. De VN en de meeste troepenleverende landen vonden terugtrekken geen optie dus werd de opdracht aangepast: de bevolking helpen en de Israëlische bezettingsmacht extra in de gaten houden.
Politici zijn soms bang om fouten te herhalen. In 2000 besloot de regering deel te nemen aan de VN-buffermacht UNMEE tussen Eritrea en Ethiopië. Een Kamermeerderheid wilde ter bescherming Apache-gevechtshelikopters meesturen. De Defensietop en de VN zagen het nut er niet van in. Na veel gesoebat kwamen de Apaches op een Franse basis in Djibouti terecht, een paar honderd kilometer van het inzetgebied, dus te ver om operationeel nut te hebben. En er waren meer hindernissen: toen de Apaches arriveerden, bivakkeerden de Nederlandse militairen al twee maanden in het operatiegebied. Bovendien was voor inzet van de Apaches was toestemming van Ethiopië en/of Eritrea nodig.
Soms ligt de partijpolitiek er dik bovenop. Neem de politietrainingsmissie in Kunduz. Voor meer politiek draagvlak stapte Rutte naar de oppositiepartijen. GroenLinks wilde niet opnieuw een ‘vechtmissie’ als Uruzgan en stelde 33 aanvullende eisen. Zo mochten door Nederland opgeleide Afghaanse agenten bijvoorbeeld niet deelnemen aan offensieve acties of buiten de provincie Kunduz optreden. Er moest ook een volgsysteem komen voor agenten. Best lastig in gebieden waar Nederlanders zelf niet kwamen.
En soms zijn politici het gewoon oneens over de juiste aanpak. Dat leidt vaak tot een dubbelzinnige uitvoering. Minister voor Ontwikkelingssamenwerking Agnes van Ardenne (CDA) was tegen de strategie van de Afghaanse regering om de papavervelden om te ploegen, terwijl minister van Defensie Henk Kamp (VVD) deze stevige aanpak steunde. Met het vernietigen van de papavervelden verdween de enige vaste inkomstenbron van de boeren en zou de boeren in de handen van de Taliban drijven.
Politieke principes geven soms de doorslag. Een voorbeeld: vanaf oktober 2014 bombardeerden Nederlandse F-16’s doelen van Islamitische Staat (IS) in Irak. Het bombarderen in buurland Syrië was echter tot begin 2016 off limits. Dat kwam omdat de PvdA uit volkenrechtelijk principe tegen was omdat een ‘adequaat volkenrechtelijk mandaat’ had ontbroken bij de Amerikaanse aanval op Irak in 2003. Zo’n fout mocht Nederland niet nog eens maken. Militair gezien was die terughoudendheid onlogisch en frustrerend aangezien de konvooien van IS trokken zich immers helemaal niets aan van de grens.