De drie mariniers weigerden tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in voormalig Nederlands-Indië een bevel. Na onderzoek door het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) blijkt dat het toen weigeren van het bevel gerechtvaardigd was.
Het bevel betrof het in brand steken van een Indonesische kampong, in de buurt van Pakisaji op Oost-Java. Mariniers De Hoog, Stokking en Smit beschouwden zo’n daad als een wraakactie tegen onschuldige burgers. Daartegen hadden ze morele en godsdienstige bezwaren. De krijgsraad, het Hoog Militair Gerechtshof en de legerleiding oordeelden toen dat de brandstichting uit militair oogpunt noodzakelijk was geweest. Het bevel werd daarom gezien als legitiem. De drie mariniers kregen zware gevangenisstraffen. Zij zaten deze (gedeeltelijk) uit, tot koningin Juliana hen op 22 april 1949 gratie verleende.
Over het doel en de rechtmatigheid van het bevel, moesten toen, maar ook nu nog ernstige twijfels bestaan stellen de onderzoekers van het NIMH. Op basis van die elementen valt vrijwel zeker te concluderen dat het bevel was bedoeld als vergeldingsactie. Die moet daarmee als onrechtmatig worden bestempeld. Die pijnlijke conclusie betekent dat het destijds weigeren van het bevel gerechtvaardigd was. De betrokken mariniers hebben het bevel op goede gronden geweigerd.
Minister van Defensie Ollongren overhandigde op 13 mei de rehabilitatiebrief aan de dochter van marinier De Hoog, de aanvrager van het verificatieonderzoek.
Lees het volledige nieuwsbericht op de website van het Ministerie van Defensie