Aanstaande donderdag 13 mei is de film ‘De Oost’ te zien via het (betaalde) kanaal Amazon Prime Video. Wanneer de bioscopen weer opengaan, wordt ‘De Oost’ ook daar geprogrammeerd. Het is een indrukwekkende film, maar ook een film die onder Indiëveteranen en binnen de Indische en Molukse gemeenschappen weerstand oproept.
De film speelt zich af tijdens de Indonesische dekolonisatiestrijd (1945-1949) en vertelt het verhaal van de jonge Nederlandse oorlogsvrijwilliger Johan de Vries die medio 1946 in Nederlands-Indië arriveert en na een tijdje terechtkomt bij het Depot Speciale Troepen (DST). Deze elite-eenheid van ongeveer 120 militairen, onder wie vele zogeheten inheemse militairen, probeert onder leiding van kapitein Westerling (‘de Turk’) vanaf eind 1946 de rust op het eiland Celebes te herstellen. In de twaalf weken waarin de eenheid daar actief is, doet Westerling dat onder meer met het uitvoeren van standrechtelijke executies. Johan de Vries doet daar aan mee, maar al snel komt hij voor een persoonlijke dilemma te staan: kan dit wel, is dit wel goed? Nadat hij opstaat tegen Westerling moet hij de eenheid verlaten. Eenmaal terug in Nederland ervaart Johan wat Indiëveteranen toen soms ervoeren: geen warm welkom, geen aandacht voor je verhaal, je oude baan al vergeven, etc. Vanuit die deprimerende situatie komt hij jaren later tot een fatale actie.
Zoals in zoveel oorlogsfilms lopen fictie en historische werkelijkheid door elkaar in ‘De Oost’. Dat is ook de artistieke vrijheid van een filmmaker, in dit geval regisseur Jim Taihuttu, zelf van Molukse afkomst. Oorlogsfilms gaan vrijwel altijd over goed en kwaad, het grijze gebied daartussen en het moeten kiezen. De gemiddelde kijker die niet is ingevoerd in de historie van Nederlands-Indië, ziet vooral een spannende, goed geacteerde en bij tijden uiterst gewelddadige oorlogsfilm van bijna twee uur. Hij of zij zal er onbevangen naar kijken.
Het wel goed ingevoerde publiek zal minder onbevangen naar ‘De Oost’ kijken. Het is dan ook niet vreemd dat de film al voor de officiële vertoning weerstand oproept bij vertegenwoordigers van Indiëveteranen, Indische Nederlanders en Molukse Nederlanders. Natuurlijk, ook zij zullen niet ontkennen dat het DST op Zuid-Celebes standrechtelijke executies uitvoerde en ook zij hebben er vast begrip voor dat in iedere oorlogsfilm feit en fictie door elkaar lopen. Gelijktijdig vrezen zij echter het negatieve effect van deze film op de publieke beeldvorming van ‘hun oorlog’. Vrees dat een goeddeels onwetend publiek door de film gaat denken dat het extreme geweld aan Nederlandse zijde zonder enige aanleiding en willekeurig werd toegepast. De film brengt immers de contraterreur indringend in beeld, maar niet de maandenlange Indonesische terreur die daaraan voorafging. Net zo begrijpelijk is hun vrees dat een groot deel van het publiek straks gaat denken dat het optreden van de speciale troepen op Zuid-Celebes representatief is voor de handelswijze van de bijna 200.000 militairen die destijds aan Nederlandse zijde zijn ingezet.
De film biedt inderdaad weinig historische context. Ook belicht de film slechts enkele (extreme) bladzijden uit het vuistdikke boek van de dekolonisatiestrijd. Het aan de film gekoppelde educatief programma kan de balans helpen herstellen. Het is echter zeer de vraag of de kloof tussen zo’n twee uur durende spannende oorlogsfilm en een behandeling ‘in de klas’ niet te groot is. Ook is het de vraag of dit uitzonderlijke militair optreden wel een bruikbare basis is om het veelkleurige en genuanceerde militaire verhaal in een brede historische context te vertellen. Wij zijn daarvan in ieder geval niet bij voorbaat overtuigd. Daarom blijven we ons inzetten om al die verschillende verhalen van Indiëveteranen via onze interviewcollectie en onze publicaties een breed publiek te geven.