Back 2 Bosnia

12 september 2022
Deel dit bericht:
Volg hier het Wounded Warriors Cycle Team.

Het I Can Wounded Warriors Cycling Team (zo’n 15 veteranen sterk) is van 3-13 september in Bosnië voor de Back 2 Bosnia Life Ride. Deze fietstocht bestaat uit 8 etappes, van totaal bijna 800 km. Met deze fietstocht vragen zij aandacht voor veteranen en zamelen zij geld in voor veteranen die tijdens hun missie gewond geraakt zijn. Oók verwerken ze door samen te fietsen hun eigen ervaringen. Niels Roelen is één van veteranen die meefietst, op deze pagina delen we zijn updates vanuit het team.

Tekst en beeld: Niels Roelen

Etappe 7 : Tjeniste – Sarajevo

  • 107 km
  • 1104 hoogtemeters

Nog een laatste, bijna eindeloze klim, ligt tussen ons en Sarajevo. Links van mij stroomt de Bistrica, rechts rijdt Patrick. Met gemak drukt hij op een legpress 375 kg weg, maar hier staat hij geparkeerd van vermoeidheid en kramp. In de buurt van het dorpje Foca herinnert hij zich de geur van zijn missie wat zijn benen blokkeert.

Zelf heb ik al een paar dagen superbenen. Benen die, precies zoals ik dat een jaar geleden gehoopt had, kunnen knechten voor wie het nodig heeft. Die nog rustig een week door kunnen gaan, maar ondertussen ook naar thuis verlangen.

‘Kunnen we hier even uitrusten?’, vraagt Patrick een kilometer onder de top. Ik heb het koud, fiets liever door, maar volg hem toch een parkeerplaats op. Terwijl ik op mijn teller naar de route kijk, barst er een onweer los dat de weg direct in een bergbeek verandert.

‘Gaan?’

Bevestigend klikt Patrick in zijn pedalen. Hij fietst weg zoals ik de hele klim al vind dat hij moet fietsen; twee tandjes zwaarder en drie kilometer per uur harder. Alsof de regen zijn hoofd leeg spoelt, gebruikt hij eindelijk de kracht die in zijn benen zit.

‘Pas op voor gladheid’, waarschuwt hij op de top.

‘Ik doe rustig’, drie bochten later zie ik hem slippen. Midden op de verkeerde weghelft staat hij stil. Achter zijn bril zijn zijn ogen hol en leeg. Hij ademt als een sirene en is totaal onbereikbaar.

‘Patrick, Pat, Pat, hier. Kijk me aan,’ als een drenkeling die eindelijk iets vindt om zich aan vast te klampen, knijpt hij in de hand die ik hem geef, ‘Patrick kijk me aan, kijk me aan en adem met me mee.’

De minuten die volgen duren uren, maar uiteindelijk dalen we rustig samen af tot de benzinepomp waar de anderen op ons wachten. Doorweekt en leeg schuif ik bij Douwe onder de deken die hij me aanbiedt.

‘Nergens hadden ze hier confetti om mijn verjaardag te vieren,’ grap ik met tranen in mijn ogen, ‘dus heb ik maar regen besteld.’

 

1 / 1

Etappe 6 : Trebinje – Tjeniste

  • 104 km
  • 1444 hoogtemeters

Trebinje, zaterdag 10 september 2022

Voor Hostel the red door zijn wij de laatste gasten. Als wij na het ontbijt vertrekken, gaat de eigenaar met pensioen en wordt het gebouw de komende vijf jaar gehuurd door een bedrijf dat in de omgeving mijnen moet gaan opruimen. Eigenlijk had hij al eerder willen sluiten, maar de afspraken met ons waren al zo lang geleden gemaakt dat hij nog even heeft gewacht. Om die laatste herinnering vast te leggen vraagt hij niet alleen om een kort verhaal in het gastenboek, maar filmt hij met zijn telefoon ook ons vertrek richting Tjentiste.

Het grootste deel van de dag fiets ik naast Wilbert die vrijwel elke klim op zijn Zeeuws bovenkomt terwijl hij Limburger is. Hoe zwaar zijn gevecht met de stijgingspercentages ook zijn, er is nog geen bergtop die hem klein gekregen heeft. Geen etappe waar hij voor de finish is afgestapt.

Tijdens het klimmen zegt hij weinig. Dan staart hij met een rood aangelopen gezicht naar zijn fietscomputer die hem vertelt hoe lang en steil de weg nog is. Soms stopt hij even om hangend over zijn stuur op adem te komen, maar elke keer weer stapt hij op en gaat hij verder.

‘Ik kom er wel,’ zegt hij dan, ‘in mijn eigen tempo, maar dat boeit me niets.’

Soms probeer ik hem af te leiden door hem te wijzen op de prachtige omgeving, die ene rotspartij die zo wit is, dat het lijkt of er sneeuw ligt. Of op het verboden voor koeien bord langs de weg.

Van het slechte weer aan het einde van de dag heeft hij eigenlijk weinig gemerkt. Misschien omdat Sutjeska national park zo mooi is dat het niet uitmaakt dat het regent. Hij is de laatste die bij onze volgende slaapplaats aankomt, maar vertelt vol trots dat hij dacht dat hij dacht dat hij aan het einde niet meer vooruitkwam. Toen hij op zijn teller keek gaf die zesendertig aan.

1 / 1

Etappe 5 : Mostar – Trebinje

  • 128 km
  • 1385 hoogtemeters

Mostar, 9 september 2022

De gebruikelijke onrust van koeien die de wei in mogen, ontbreekt voor de etappe van vandaag. Naast een goedemorgen, is het stil. Onze blikken verlangen naar een goede kop koffie, maar die hebben we sinds Sarajevo niet meer gezien. Na zes dagen is de vermoeidheid in onze benen gezakt. Het gevoel dat, uitgerekend nu de zwaarste etappe wacht, de groep zichzelf even in de weg zit.

Het miezert wat en hoewel dat al beter is dan het zware onweer van vannacht, zijn de bergtoppen rondom Mostar gehuld in dikke wolken die net zo onheilspellend zijn als de grafieken van de eerste twee beklimmingen op weg naar de vallei van de zilavka en blatina druiven. De beste wijnstreek van Bosnië en het tweede thuis van Freddy.

Vandaag wil ik geen verhalen. Morgen is het waarschijnlijk voorbij, maar voor nu wil ik even op mezelf zijn. De etappe zo snel mogelijk afwerken omdat ik verlang naar thuis, naar een eigen bed, naar een normaal ontbijt, naar Nederland.

De klim vanuit Stalac, geeft me wat ik wil. Met stijgingspercentages tot twaalf procent, is het al snel ieder voor zich. Een aantal keer kijk ik om, ga staan op de pedalen en zet aan. Op het moment dat de anderen volledig uit beeld verdwenen zijn, versnel ik nog een laatste keer en fiets me helemaal leeg.

Het is weliswaar droog, maar het blijft benauwd waardoor het zweet in grote druppels van mijn hoofd en armen druipt. Steeds dieper graaf ik me in de loopgraven van mijn eigen hoofd totdat ik niets meer hoor of zie, behalve het asfalt onder me.

Na honderdachttien kilometer parkeren we onze fietsen in de garage van het hostel in Trebinje. Als een volledig uitgeperste druif stap ik onder de douche. Het broodnodige water bij de wijn voor de laatste twee etappes .

Etappe 4 : Konjic – Mostar

  • 75 km
  • 270 hoogtemeters

Konjic, 8 september 2022

De etappe van vandaag naar Mostar is kort, waardoor er voor het vertrek tijd is voor een uitstapje. Via de voordeur van een doorsnee woonhuis in de bergen, lopen we achter in de gang door een zwaar gepantserde deur het best bewaarde geheim van Joegoslavië binnen; Tito’s bunker.

Een gids neemt ons mee door het hoefijzervormige gangenstelsel. We zien de slaapvertrekken van militairen, het commandocentrum en de telexruimte waarvandaan de wereld afgeluisterd kon worden. Binnen een half uur staan we, zonder het gemerkt te hebben, 268 meter onder de grond waar we in theorie zes maanden lang kunnen overleven. Zes maanden, precies de duur van een uitzending.

Water komt hier uit de Neretva. Aggregaten genereren stroom en een paar enorme pompen filteren in vijf uur tijd de lucht voor het hele complex. Er zijn aparte ruimtes waar munitie, brandstof en eten worden opgeslagen. Tot slot zijn er, zoals in elk spionageverhaal, nog de rode telefoons en vier tunnels om uit de bunker te kunnen ontsnappen.

Tunnels, zelfs na ons bezoek aan de bunker ontkomen we er vandaag niet aan. Alleen al in de eerste vijftien kilometer komen we er een stuk of zes zeven tegen. Lange en korte, warme en koude altijd naar diesel stinkende tunnels. Zwarte gaten waar passerende auto’s je naar het midden toe zuigen. Die het ronkende geluid van motoren versterken en als een zware bas dwars door je lichaam jagen.

Volledig overstuur parkeert Aris na de zoveelste tunnel net voor het stadje Jablanica zijn fiets pardoes in de berm. Het lukt hem niet meer om in deze drukte te ontsnappen aan zijn verleden, aan de onrust en het geluid van alle kanten en dus stapt hij af.

Als Aris vanuit Mostar met zijn vrouw belt, vertelt zij dat zijn hulphond die morgen ziek was. Pas in de middag, het moment dat zijn baasje in de bezemwagen zit, wordt hij weer rustig. Een rode telefoon had hij daar niet voor nodig.

 

Etappe 3 : Bugojno – Konjic

  • 104 km
  • 955 hoogtemeters

Bugojno, woensdag 7 september

Het is mistig en fris als we een minuut of vijf na ons vertrek de hoofdweg verlaten. Via een smalle en slechte asfaltweg slingeren we een paar honderd meter omhoog tot Titov Vila. Het buitenhuis van oud president Josip Broz Tito. De partizanenleider en dictator die presteerde wat zoveel leiders hier niet gelukt was: eenheid op de Balkan smeden. Voor de ooit riante villa, die nu niet meer is dan een ruïne, poseren wij voor een groepsfoto.

De sfeer in de groep is bijzonder. Voor het locale verkeer een attractie die vriendelijk begroet wordt door te claxonneren. Voor onszelf een wielerploeg met zijn tienen ontspannen op weg naar het eerste rustpunt Gornji Vakuf.

Aan de voet van de klim die daar begint, voelt Patrick zich niet goed. Terwijl wij onze bidons bijvullen en nog even wat eten, is hij samen met de dominee en André in gesprek achter het benzinestation. Doorgaan en kijken tot hoever het gaat of nu afstappen?

Als ze terugkomen en Douwe de wielen uit Patricks’ fiets haalt waarna ze samen met het frame in de volgwagen laat verdwijnen, weten wij genoeg. Het is een besluit dat hij zelf niet kan en durft te nemen. Een voor een lopen we langs Patrick en omhelzen hem.

‘Het is oké.’

De Makljen is een mooie lopende klimt van gemiddeld een procent of vier, misschien vijf. Zodra we eraan beginnen, klapt onze groep uit elkaar. Het is een explosie die precies negen kilometer duurt. Als de losse brokstukken van de vuist van Tito die op de top liggen, komen we een voor een boven en rijden daarna als groep weer verder.

In een prachtige rit langs de helderblauwe Rama zitten we aan het einde van de dag lachend en pratend samen aan tafel. De villa en het beeld van Tito, zijn puzzels waar stukjes missen. Bij ons vallen ze juist op hun plaats.

 

Vevolg etappe 2 : Bugojno

Travnik, 6 september 2022

Hoewel we aan tafel ontspannen wat broodjes, muesli, jus d’orange en koffie naar binnen werken, wacht het echte ontbijt net buiten Travnik op ons. De etappe naar Bugojno begint met een kilometer of vijftien naar de top van Mount Vlasic.

Een goede klim is het vinden van je eigen ritme. Voorzichtig ratelend zoek ik daarom de versnelling die mijn fietsketting als een kat over de tandwielen laat spinnen. Doordat de mist is opgetrokken en het dal achter me ligt, lijk ik aan de ene kant oneindig ver te kunnen kijken. Voor mij ligt alleen de weg. Meter voor meter malen mijn benen me omhoog en wacht ik tot ze ook mijn gedachten meenemen.

‘De bergen in…,’ Na een paar haarspeldbochten resoneert het verhaal dat Dully gisteren vertelde in mijn hoofd, ‘hier kwamen vroeger dan de bussen.’

Met zijn tweeën stonden we op een breed stuk asfalt. Op een meter of twintig van ons vandaan zitten wat mensen bij een bord met het nummer twee erop te wachten. Als ik omhoog kijk lees ik op de wat verpauperde blauwe overkapping de tekst Autobus kolodvor Busovaça.

‘Ja hier kwamen dan de bussen,’ klinkt het ernstig, ‘twee, drie bussen soms meer bussen. Vanaf de wacht zag je dan al die jonge mannen instappen en vervolgens de bergen in vertrekken. Als ze dan een paar dagen later weer terugkwamen,’ Dully laat een korte stilte vallen, ‘waren ze toch een stuk minder vol.’

Ik sluit niet uit dat hij er zelf voor ons vertrek vanmorgen ook nog aan terug heeft gedacht. Dat hij daarom na de briefing van Freddy nog even de aandacht vroeg en ons de belangrijkste principes van veilig afdalen op de racefiets op het hart drukte.

Back2Bosnia-etappe3-060922

Etappe 2: Travnik- Sisava – Bugojno

  • 85 km
  • 1541 hoogtemeters

Travnik, 5 september 2022

‘Ik heb vannacht gedroomd,’ omdat hij al twee koppen op heeft slaat hij de koffie die ik hem aanbied af, ‘dat is een goed teken.’ Wat hij gedroomd heeft, vertelt hij niet, maar de spanning over zijn terugkeer is vanaf het eerste moment voelbaar. Zijn bezoek aan de historische markt van Sarajevo was verwarrend. Hij herkende de omgeving, de winkeltjes en het plein. Toch klopte er iets niet. Alsof hij naar een schilderij keek waar de achtergrond hetzelfde was gebleven, maar de personages ineens iets heel anders deden.

Vandaag is hij blij dat we de onrust van de stad achter ons laten en het binnenland in fietsen. Langs Busovaça, de basis waar hij als 19-jarige jongen terecht kwam. Waar hij patrouilles liep en ondanks zijn blauwe helm regelmatig beschoten werd. Een kamp dat hij 29 jaar terug voor het laatst zag en nu een houtzagerij is. Samen met zijn twee broers die ook meefietsen, heeft hij zich het afgelopen jaar met militaire discipline op de tocht voorbereid. Broers die een onderdeel van onze groep geworden zijn, maar hem vandaag geen moment uit het oog verliezen.

‘Mee?’ vang ik in het passeren de vraag van Aris’ jongste broer op in de enige klim. ‘Nee,’ klinkt het terug, ‘vandaag wil ik rustig blijven.’ Op de parkeerplaats waar we lunchen, rijden ze met zijn drieën door naar het kamp dat een paar honderd meter verderop ligt. Ondanks alle veranderingen wijst hij zonder moeite de plekken aan waar de voertuigen stonden, de wacht, de tent, de toiletten en vanwaar ze onder vuur genomen werden. Een beeld dat aan hun ogen te zien hard binnengekomen is.

Nu we Buso gepasseerd zijn ontspant hij en fiets ik met Wilbert mee naar Santici. Een plek die hij me wil laten zien en waar hij onderweg over vertelde. Over een gravelweggetje langs een storthoop komen we bij een vervallen wit huisje.

‘Het staat er nog,’ zegt hij, ‘hier zat ik.’ Via een plank loop ik achter hem aan naar binnen. ‘Daarachter schoot Remco zich met zijn Uzi dood’, Wilbert wijst de plek door een omgevallen muur aan. Ik kijk weg waardoor mijn oog op een van de Nederlandse teksten op de muur valt en lees: “De drie musketiers”

Etappe 1: Sarajevo – Travnik

  • 87 km
  • 427 hoogtemeters

Sarajevo, zondag 4 September

Op de binnenplaats van Hostel Franz Ferdinand zetten we onze fietsen in elkaar. Het vroege tijdstip waarop we hier staan, zegt veel over hoe we geslapen hebben. Alleen Freddy ligt nog in bed. ‘Ik ga vandaag niet fietsen,’ hij draait zich op zijn zij en trekt de deken over zich heen, ‘ik ben het zat en ga een ticket naar huis boeken.’ Ik besluit hem even te laten. Geef hem een klap op zijn schouder, loop de kamer uit en pak mijn fiets voor een paar rondjes rond de kerk.

De ketting ratelt zacht en volgt tevreden de commando’s van mijn versnelling op. Mijn fiets is er klaar voor maar mijn benen staken. Sinds de opmerking van Freddy loopt geen bloed meer door de aderen maar stroop. Als hij weggaat, moet ik het overnemen. Als ik terugkom vertelt Ton dat hij vandaag bij Freddy blijft, dat ze samen door Sarajevo gaan lopen, en vanaf Tito Barracks een taxi nemen naar het park.

Vandaag had Ton samen met mij Mount Trebevic op willen fietsen. Ik had willen zien wat er met hem gebeurt als hij omhoog fietst. Op de plekken komt waar tijdens zijn missie de Serven posities ingenomen hadden. Bovenaan, bij de start van de Olympische bobsleebaan zou hij omlaag kijken door de ogen van de Servische scherpschutters die hem bij de wisseling van de wacht lieten weten dat ze hem zagen. Die willekeurig mensen op de straten van de knikkerpot die Sarajevo heet neerschoten. Dat ze destijds vissen voor de kat waren.

Ik had willen zien hoe hij zwoegend, zwetend en puffend zijn lichaam omhoog sleept. Zijn torso dat niets weg heeft van een mager wielerlichaam, maar veel meer van dat van een krachtpatser. De buffel die een viermansbob op gang brengt en met zijn gewicht tijdens de afdaling snelheid geeft. Misschien moet ik accepteren dat deze week niets loopt als gepland. Moet ik me overgeven aan wat komt. Tot aan de finish meebewegen in de bochten alsof ik de laatste man in de bobslee ben.

wounded-warriors-cycling-team-bosnie

Proloog – Rondrit Sarajevo

  • 52 km
  • 752 hoogtemeters

Eindhoven, zaterdag 3 september 2022

‘Wat moet ik voor je aantrekken?’ ‘Ik kan je hier beneden niet verstaan’, roep ik terug. ‘Wat ik aan moet,’ kaatst Cristel nu iets harder, ‘die zwarte jurk of die Ibiza rok?’ ‘Ibiza!’, vijf voor elf, over twee uur moet ik op het vliegveld zijn. Met de onrust van een tijger in een kooi beweeg ik door de kamer. Hoeveel koppen koffie heb ik eigenlijk al op? Vijf, zes, zeven misschien.Bosnië. In 1993 meldde ik me als dienstplichtige aan voor een VN-missie, maar dat ging niet door. Mijn duim laat het scherm van mijn telefoon oplichten. 10:56 Tot vorige week vloog de tijd, maar vandaag staat ze stil. Bosnië. Tien jaar na mijn dienstplicht sta ik als ervaren officier op de vliegtuigtrap en maak ik vanwege een nieuwe functie in Amersfoort rechtsomkeert. Mijn tong voelt droog en vies dus pak ik mijn tandenborstel. Tijdens het poetsen kijk ik op mijn horloge. Bijna elf uur. Ik schud mijn pols en kijk opnieuw. ‘Kijk je ernaar uit?’ ‘Hè wat?’ Misschien hoor ik haar niet omdat ik met mijn hoofd ergens anders ben. ‘Of je er zin in hebt.’

Bosnië. In 2020, vijfentwintig jaar na Srebrenica zouden we met het Wounded Warriors Cycling Team terugkeren naar de Balkan. Corona zet de wereld op zijn kop en zet ons vast in quarantaine. Drie over elf. ‘Zullen we gaan?’ ‘Graag’, knik ik.

Bosnië 2022. In de vertrekhal zitten we op de grond, hangen we vertraagd tegen de glazen wand en wachten. Niemand weet waarom, niemand weet hoelang nog. Een, twee, drie uur. Hoogste tijd om te gaan, maar de tijd laat zich niet opjagen door ons ongeduld en tikt langzaam weg.

wounded-warriors-cycling-team-bosnie