Praten over het dekolonisatie-onderzoek

26 april 2022
Deel dit bericht:
Indiëveteranen luchten hun hart.

De emoties in het auditorium lopen op, dinsdag 1 maart. Zo’n vijftig Indiëveteranen zijn naar het Nederlands Veteraneninstituut gekomen om te praten en hun hart te luchten over de resultaten van het Indië-onderzoek die half februari zijn gepubliceerd.

‘We worden weggezet als oorlogsmisdadigers, dat is het beeld dat blijft hangen in de samenleving’, zegt veteraan Ger Swijnenburg (93). Hij is woedend. ‘Jaren geleden ben ik op de sportclub al eens voor oorlogsmisdadiger uitgemaakt. Dat wordt er nu niet beter op. De koning had ook nooit excuses moeten aanbieden.’

Ben Schoenmaker (directeur NIMH) neemt bewust afstand van uitspraken in de media dat Indiëveteranen oorlogsmisdadigers zouden zijn. ‘De vijand gebruikte ook veel en extreem geweld, dat vergoelijken en verdoezelen we niet. Maar dat rechtvaardigt niet altijd het geweld van Nederlandse militairen.’ De oorzaken voor het Nederlandse extreme geweld legt Schoenmaker nadrukkelijk bij de politieke en militaire top.

Veteraan Engwerda (96) maakt de vergelijking met Hannie Schaft. ‘In de Tweede Wereldoorlog executeerde Schaft ook de vijand. En zij is nu een held. De Indiëveteranen in deze zaal zijn ook helden.’

De 97-jarige veteraan Bert Carper was inlichtingenofficier bij het KNIL op Oost-Java. Hij zegt dat er inderdaad geweld is gebruikt (‘Dat is niet te ontkennen’) maar hij vraagt ook nadrukkelijk aandacht voor waarom dat is gebeurd. ‘Die kant hoor ik nooit. De leiding zat in een koloniale modus. We moesten de opstand gewoon neerslaan, het maakte niet uit hoe. De legerleiding en de regering waren verantwoordelijk. Ik heb slechts drie maanden opleiding gehad, er was geen uniform voor mij, dat heb ik zelf op Java van een marinier gekocht en ik had geen geweer.’

Veteraan Gerard van der Lee (94) is kort over het onderzoek. ‘Het is een aanklacht en aantijging. Er is gewogen zonder tegenwicht. Alleen de fouten van een beperkt aantal militairen zijn onderzocht. Niet genoemd zijn de zorg (voedsel) voor en de (medische) hulp aan de lokale bevolking. Onderzoek is prima maar onderzoek dan alles. Doe het eerlijk. Nu moeten we de pijn en het verdriet verwerken en achter ons laten. We moeten doorgaan.’