Jaarlijks biedt de minister van Defensie de Veteranennota aan de Tweede Kamer aan. In de Veteranennota wordt teruggeblikt op uitgevoerd veteranenbeleid en worden doelstellingen geformuleerd voor het komende jaar. De Veteranennota 2023-2024 behandelt de inspanningen van Defensie en zijn partners voor de erkenning en waardering van de ruim 100.000 veteranen die Nederland rijk is en de ondersteuning en zorg voor wie deze nodig heeft.
In reactie op de Veteranennota 2023-2024 geeft Paul Hoefsloot, directeur-bestuurder van het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi), aan dat er heel veel goed gaat rondom de erkenning, waardering en zorg voor veteranen:
‘We vieren dit jaar het 10-jarig bestaan van de Veteranenwet die een onmisbaar uitgangspunt is voor hetgeen we nu op die drie gebieden voor veteranen (en dienstslachtoffers) en hun relaties kunnen betekenen. Als NLVi zijn we klaar voor de volgende stap qua inrichting van de organisatie en een verdere integratie van de zorg.’
‘We hebben verschillende mooie resultaten geboekt’, vervolgt Paul, van verbeterde noodopvang en herstelgericht werken tot de Nederlandse Veteranendag en de organisatie van terugkeerreizen voor Dutchbat III. En zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen. Blijft er dan niets te wensen of verbeteren over? Uiteraard wel, want ook wij streven er met onze partners naar om vandaag beter te zijn dan gisteren en morgen beter dan vandaag.’
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer één op de drie veteranen die de krijgsmacht verlaten de overgang van defensie naar de burgermaatschappij als (zeer) moeizaam ervaart. Volgens Paul is het duidelijk dat die veteranen behoefte hebben aan meer aandacht voor en ondersteuning bij de transitie van militair naar burger:
‘Vooral veteranen die op jongere leeftijd de krijgsmacht verlaten, hebben daaraan behoefte. En hoe beter de transitie verloopt, hoe kleiner de kans dat veteranen op een later moment problemen gaan ervaren. Wij hebben in ons Strategisch Plan ’23-’26 de ambitie opgenomen om alle dienstverlatende veteranen een ondersteunend transitieprogramma aan te bieden. Zo’n transitieprogramma draagt niet alleen bij aan een soepeler overgang, maar ook aan het gevoel gezien, erkend en gewaardeerd te worden door Defensie en zijn partners. Het streven is dat wij begin 2025 een eerste pilot uitvoeren.’
Ook op ander gebied blijft waakzaamheid geboden. De commissie Borstlap heeft n.a.v. het onderzoek van ARQ ‘Focus op Dutchbat III’ een aantal aanbevelingen gedaan. Een van de aanbevelingen luidde om als defensieorganisatie publiekelijk achter veteranen te gaan staan indien de missie in het publieke debat onterecht, eenzijdig of buitenproportioneel onder vuur komt te liggen. Paul geeft aan dat het NLVi op verschillende manieren openlijk achter onze uitgezonden militairen blijft staan:
‘Het meest recente voorbeeld is het artikel in de NRC van 2 maart jl. over de toekenning van de vaandelopschriften voor de inzet in Afghanistan. Namens het NLVi heb ik een reactie geplaatst op onze website en social media waarvan de boodschap was dat veteranen van de onderscheiden eenheden trots mogen zijn op hun militaire prestaties onder uiterst moeilijke Afghaanse omstandigheden. Veteranen verwachten een dergelijke reactie ook, of juist, van Defensie. Wij zullen in de toekomst in overleg en samen met Defensie en het Veteranen Platform invulling blijven geven aan deze aanbeveling.’
Het onderwerp Herziening van het Voorzieningen en UitkeringsStelsel (afgekort HVUS) is al meerdere jaren benoemd in de Veteranennota. Het NLVi hoopt snel te kunnen starten met de invoering van HVUS. Paul:
‘Het gedachtegoed achter HVUS (focus op participatie en herstel in plaats van focus op restschade) is tot in detail uitgewerkt door het NLVi. Wij hebben de vakbonden daar informeel al eens over voorgelicht; hun reacties waren positief. We hopen op spoedige formele besluitvorming door defensie en de vakbonden, zodat wij de veteranen die onze hulp het hardste nodig hebben nog gerichter en effectiever van dienst kunnen zijn.’
Tot slot buigt Paul zich over het wel of niet verkrijgen van de veteranenstatus:
‘Dit blijft een lastig onderwerp. Volgens de Veteranenwet is het aan de minister van Defensie om te bepalen of er aan een bepaalde missie de status van veteraan gekoppeld mag worden. De huidige inzet van militairen kent steeds vaker missies die kunnen worden geschaard onder “handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde”, maar die desondanks geen recht geven op de veteranenstatus.
Ons standpunt is dat we bij het al dan niet toekennen van de veteranenstatus niet te veel gefocused zijn op de aanwezigheid of dreiging van gewapende partijen, maar ook nadrukkelijk moeten kijken naar alle mogelijke risico’s voor de gezondheid en het welzijn op de langere termijn van onze militairen die worden ingezet in allerlei missies en hoe we hen voor hun bijdrage – en de mogelijke negatieve gevolgen daarvan – de erkenning, waardering en zorg kunnen geven die hen toekomt.’
De Veteranenwet bestaat dit jaar 10 jaar. In 2012 nam een voltallige Tweede kamer de Veteranenwet aan en werd met de uitwerking ervan in het Veteranenbesluit van kracht in 2014. Het Nederlands Veteraneninstituut voert een belangrijk deel van het op deze wet gebaseerde veteranenbeleid uit.
Om deze bijzondere mijlpaal te vieren delen wij komende tijd allerlei feiten en wetenswaardigheden over veteranen en de Veteranenwet. Ben je nieuwsgierig of heb je een vraag over de Veteranenwet? Houd dan vanaf 28 juni onze website en kanalen op social media in de gaten!