De Molukse gemeenschap in Nederland heeft een complexe geschiedenis. De laatste jaren merken we dat daar steeds meer aandacht voor is. Dat is goed, maar het maakt ook veel los, zelfs bij de 2e en 3e generatie. Hoeveel impact het het verleden van je ouders of grootouders op je leven? En hoe kun je tegelijkertijd loyaal aan hen en jezelf blijven? Want je snapt als geen ander waar zij bij aankomst in Nederland tegenaan gelopen zijn. Je bent trots op je Molukse achtergrond, maar die achtergrond brengt soms ook verdriet met zich mee.
Het Nederlands Veteraneninstituut is misschien niet de eerste organisatie waar je bij een hulpvraag aan denkt. Misschien wist je niet dat je vader of opa ook de veteranenstatus heeft. Toen het veteranenbeleid tot stand kwam in 1990 zijn de KNIL-militairen expliciet genoemd. Het Nederlands Veteraneninstituut heeft een aantal medewerkers/ hulpverleners die zich specifiek richten op mensen met een Molukse achtergrond. Enkele hulpverleners zijn van Molukse afkomst.
Jongere generaties gaan steeds vaker op zoek naar de geschiedenis van hun familie. Wat hebben zij meegemaakt en wat vormde hen? Wie de geschiedenis van zijn (groot)ouders kent, kent namelijk ook zijn eigen geschiedenis.
Wij horen graag wat je behoefte is als het gaat om programma’s en groepen. We verzamelen wensen en behoeften en passen waar mogelijk onze programma’s en groepen aan. Soms zit je met vragen of weet je niet waar je bepaalde informatie vandaan moet halen. Ook dan helpen wij je graag verder.
Je kunt het Veteranenloket van het Nederlands Veteraneninstituut hiervoor bellen of mailen. Zij zijn telefonisch bereikbaar via 088 334 00 00, of stuur een mail naar info@veteranenloket.nl.
Diana: “In de woonkamer van mijn grootouders hing prominent een foto van Willem-Alexander en mijzelf in uniform. Wat was mijn opa Lambert – AmbĂ© – Tahamata trots op me! Hoewel hij ontzettend boos op Nederland was over zijn ontslag uit het leger, is hij nooit zijn respect voor het koningshuis verloren. Pas toen ik op mijn 24e zelf militair werd, besefte ik dat ik in zijn voetsporen trad. Veel weet ik niet van zijn KNIL-tijd, we mochten er van oma nooit naar vragen”.