Jack de Vries, de nieuwe voorzitter van de raad van toezicht van het Nederlands Veteraneninstituut, heeft een lange historie met Defensie en is via allerlei lijntjes verbonden met de veteranenwereld. ‘Ik ben nooit helemaal uit het Defensiedomein verdwenen.’
De Vries begon zijn loopbaan als voorlichter bij de landmacht, is reservist bij het 1 CMI-commando, zat in de raad van advies van de Stichting Veteranenkunst en geeft gastcolleges aan diverse Defensieopleidingen. En hij was natuurlijk staatssecretaris van Defensie van 2007 tot 2010. In die functie heeft De Vries ervoor gezorgd dat er op de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag eind juni gevlagd mag worden. ‘Het wijzigen van het vlagprotocol had wat voeten in aarde. Maar ik ben blij dat het is gelukt. Het is een zichtbaar eerbetoon vanuit de samenleving aan onze veteranen.’
Met zijn nieuwe raad van toezicht wil De Vries aan de waardering, erkenning en zorg voor veteranen bijdragen. ‘Het is een bijzondere verantwoordelijkheid als politiek om militairen uit te zenden. Deze mannen en vrouwen riskeren hun leven voor een hoger doel. Dan vraag je nogal wat van iemand. Door dat risico te nemen dragen ze bij aan een veiligere wereld voor ons en daarvoor verdienen ze ons respect.’
De Vries zegt dat de afzonderlijke leden van de raad hun eigen netwerken meebrengen en die zullen inzetten. ‘Zelf ben ik primair actief in het bedrijfsleven en ik ben een mediaman. Ik kan bijdragen om meer aandacht en middelen voor veteranen te genereren. Op die manier heeft ieder rvt-lid zijn eigen expertise die helpt de missie van de veteranen voor het voetlicht te brengen.’
De raad van toezicht heeft vooral contact met de directeur-bestuurder van het Nederlands Veteraneninstituut. Dat zal voornamelijk gaan over zaken als beleidsplannen, jaarrekeningen en het functioneren van de bestuurder. ‘Maar,’ zo benadrukt De Vries, ‘we zijn ook een raad van advies die meedenkt en meehelpt om de doelstellingen van het instituut te realiseren.’
Over de vraag welke ontmoetingen met veteranen hem nog helder voor de geest staan hoeft De Vries niet lang na te denken. ‘Die met luitenant-generaal b.d. Ted Meines. Ik voelde me net een kleine jongen op bezoek bij zijn opa. Meines sprak me dan vermanend toe en zei me waarop ik moest letten en waarvoor ik aandacht moest hebben. Verder heb ik veteranen ontmoet van vrijwel alle grote missies en hun verhalen gehoord, die ik stuk voor stuk indrukwekkend vond.’
De Vries vertelt ook over zijn in september 2017 overleden partner, luitenant-kolonel Melissa Goede, die vlak voor ze overleed commandant was geworden van het Mediacentrum Defensie en zelf ook veteraan was. Toen De Vries en Goede elkaar leerden kennen was zij De Vries’ militair adjudant. Hun relatie was de reden dat De Vries in 2010 aftrad als staatssecretaris. ‘Sommige van Melissa’s vrienden zijn mijn vrienden geworden. Een aantal van hen is veteraan, evenals Melissa’s vader trouwens. Die wereld staat dus dicht bij me.’
Het boek ‘De Keuze’, van de 93-jarige holocaustoverlevende en klinisch psycholoog Edith Eger, was voor De Vries een grote steun bij het verwerken van het verlies van Melissa. ‘Edith Eger houdt ons voor dat je ellende in je leven niet kunt voorkomen, maar dat je wel een keuze hebt hoe ermee om te gaan. En dat er geen hiërarchie is in leed. In allerlei negatieve dingen ontstaan ook mooie dingen, maar die moet je kunnen en willen zien. Ik vond het bijzonder steunend om te ervaren hoe sommige vriendschappen zijn verdiept. Zo zijn er altijd lichtpuntjes die je perspectief bieden. Ik kan het boek iedereen aanbevelen.’
Jack de Vries is CEO van Hill+Knowlton Strategies. De Vries studeerde politicologie aan de Vrije Universiteit en werd na zijn studie officier-voorlichter/journalist bij de Koninklijke Landmacht. Ook nu is hij nog actief als reserveofficier (lkol) bij het 1 CMI-commando. Ook geeft hij gastcolleges aan diverse Defensieopleidingen. Van december 2007 tot mei 2010 was hij staatssecretaris van Defensie in het vierde kabinet Balkenende. In die functie was hij verantwoordelijk voor personeel, materieel, vastgoed en ICT.