Ik heb corona bestreden

9 december 2020
Deel dit bericht:
Drie veteranen vochten tegen Covid-19.

Drie veteranen vochten tegen Covid-19, allemaal op hun eigen manier.

veteranen-corona

Naam: Gepco Ruitenberg (57)
Missies: Cambodja 1993, Bosnië (2001-2004)
Functie/rang: Officier vlieger/kapitein

‘Vliegen trok me altijd al. Toen ik na de dienstplicht de vliegopleiding mocht starten, kwam een jeugddroom uit. Ik specialiseerde me op de helikopter en dat vind ik – nu dertig jaar later – nog steeds fantastisch. Eigenlijk dacht ik dat ik bij Defensie mijn pensioen zou halen, maar dat liep anders. In 2004 hoorde ik via via dat ANWB Medical Air vliegers zocht. Het was een optelsom: in deze functie zou het echt om het vliegen draaien, uitzendingen en trainingen behoorden tot de verleden tijd, dus kon mijn vrouw ook weer verder met haar carrière en het was tijd voor wat nieuws. Gelukkig was ik snel op mijn plek op de traumahelikopter. En zo groot is het verschil niet tussen een groene en gele helikopter: nog steeds was er een goed teamgevoel, het snelle schakelen en met vlagen heftig werk. In 2016 ben ik overgestapt van de traumahelikopter (Lifeliner 2) in Rotterdam, naar een ambulance helikopter (Medic01) in Leeuwarden, deze was er speciaal voor de Friese Waddeneilanden.

Besmet
Toen coronapatiënten over de ziekenhuizen verspreid moesten worden, hebben we een reservehelikopter klaargemaakt en ingezet. Dat was een H145, die in Lelystad stond. Deze was ideaal voor het transport van intensive care patiënten. Dat is iets waar we in Nederland geen ervaring mee hadden. Tussen 23 maart en 22 mei hebben we zo’n honderd patiënten getransporteerd, van bijvoorbeeld Uden naar Groningen, of van Tilburg naar Leeuwarden. Met een helikopter doe je daar een dik uur over. Behalve de patiënt, die geïntubeerd en onder narcose was, vloog er altijd een arts en een verpleegkundige mee, beiden ervaring hebben met traumavluchten.

veteranen-corona

 

Zelf ben ik nooit bang geweest om besmet te raken. Omdat de patiënten geïntubeerd waren, komen er geen aerosolen vrij. Uit voorzorg droegen we wel beschermende kleding en een mondkapje en handschoenen. Het was thuis wel een onderwerp van gesprek, tussen mijn vrouw en kinderen. Het enige wat ik wel heel bewust heb gedaan is het ontzien van onze ouders, dus daar ben ik lange tijd niet geweest.

Drie vluchten
Op een dag konden we maximaal drie vluchten maken, de overdracht in en aan het ziekenhuis en het schoonmaken van de cabine namen elke keer veel tijd in beslag. Sommige ziekenhuizen hadden niet eens een landingsplek voor de helikopter. Haastig werden er bomen gekapt en lantaarnpalen weggehaald om het mogelijk te maken. Ik maakte de eerste vluchten en toevallig ook de laatste. Ik herinner me een vrouw die een collega van mij vanuit Venlo naar Hamburg had gevlogen. Zes weken later mocht ik haar – als uitzondering vanwege de grote afstand – weer naar huis brengen. Het was ontroerend om te zien hoe haar familie haar stond op te wachten. Ze hadden haar al die weken niet gezien omdat ze het Duitse ziekenhuis niet mochten bezoeken. Dan weet je direct weer helemaal waar je het voor doet, ook al heb ik er geen moment aan getwijfeld. Ondanks de ellendige omstandigheden was het mooi om zo met de verschillende ziekenhuizen en diensten te kunnen samenwerken. Het was prachtig om een meerwaarde te kunnen bieden.’

“Op een dag konden we maximaal drie vluchten maken, de overdracht in en aan het ziekenhuis en het schoonmaken van de cabine namen elke keer veel tijd in beslag”

Naam: Peter Bercx
Missies: Sinaï (1981), Cambodja (1992 en 1993) en Bosnië (1995)
Functie/rang: sergeant der mariniers

‘Corona is een bizar virus. Je houdt je aan de maatregelen en toch word je doodziek binnen een paar dagen. Ik had temperatuurschommelingen, een droge hoest en was zo kortademig dat ik geen zin meer in een keer kon uitspreken. Ik herinner me vooral dat ik in het ziekenhuis afscheid nam van mijn vrouw met een dikke knuffel – we zijn na al die jaren nog steeds verliefd – ik opeens besefte dat dit misschien wel de laatste keer was dat we elkaar zagen. Vijf dagen later werd ik geïntubeerd en heb 19 dagen in coma gelegen.

Herstel
Corona maakt het lichaam kapot. Mijn longen werken niet op volle kracht en ik heb pijn door neuropathie. Dat dwingt mij om een stap terug te doen. Ik zet me al meer dan twintig jaar in voor oud en actief dienende mariniers en het Veteraneninstituut. Maar dat lukt nu niet meer, ik heb mijn energie nodig voor herstel. Ik vind het verschrikkelijk want ik hoor echt bij die wereld.

 

veteranen-corona

 

Marinier worden
Al zo lang ik me kan herinneren, had ik maar één doel voor ogen: marinier worden. Toen ik vijftien was, meldde ik me aan voor de Marine zodat ik later de overstap kon maken naar het Korps Mariniers. Ik hoefde me nog niet te scheren en had nog nooit een meisje gekust toen ik startte met de opleiding. Kortom, ik was echt bleu. Ik was direct op mijn plek bij defensie. Ik heb gevaren op de Hr. Ms. De Ruyter en later op Hr. Ms. Poolster. Tussendoor ging ik met het Sinaï-detachement op mijn eerste uitzending. Toen ik eindelijk naar het Korps Mariniers mocht, kon dat alleen als kort verband vrijwilliger. Het had natuurlijk niet mijn voorkeur, maar ik liet deze kans er niet voor schieten. Ik was topfit en genoot volop en kwam terecht bij de Whisky Compagnie, echt het neusje van de zalm. Ze zijn geïntegreerd met het Engelse bataljon en wilden er niet voor onder doen. Moesten we tien kilometer rennen, dan deden we er twaalf. Was de opdracht om 800 meter te klimmen, dan deden we 1000. Ik was echt trots dat ik hierbij mocht horen. Ik heb parachute gesprongen, ik werd geselecteerd voor de kikvorsmanopleiding. Toen ik na een blessure tijdelijk aan het werk moest op de kazerne, had ik het voor het eerst niet naar mijn zin. Toen ik in 1991 hoorde dat we naar Cambodja gingen, heb ik me direct aangemeld, ook al was alleen nog maar de functie van facteur vrij. Ik ging toch en deze ogenschijnlijk simpele functie deed ik ook weer met veel plezier. Het was geweldig om met de mariniers daar te zijn, we bouwden ons eigen kamp. Het waren allemaal gewone mensen die de meest ongewone dingen meemaakten. Soms was het heftig: gijzelingen, beschietingen, mijnen. Maar toch, het heeft impact gehad, in de goede zin van het woord. Ik voelde me daar een diener van de wereld. We hielpen de stromen vluchtelingen, we hebben bijgedragen aan de verkiezingen en hielpen de lokale bevolking. Het voelde zelfs zo goed, dat ik me direct aanmeldde voor nog een keer naar Cambodja.

Bosnië
Eenmaal weer in Nederland ben ik overgestapt naar de mortiereenheid. Ik had al het verzoek ingediend om de dienst te mogen verlaten, ik vond het tijd voor andere dingen. Maar toen hoorde ik dat we opgeroepen waren voor een missie naar Bosnië, heb ik direct mijn verzoek ingetrokken. Dat was binnen een uur geregeld. Ik wilde – alweer – per se mee om te doen wat we geleerd hebben. Bovendien wilde ik mijn teamgenoten niet in de steek laten. Wat een heftige tijd was het daar, we hebben recht tegenover de vijand gestaan, we mochten vuren, we hebben lange nachten paraat gelegen en we hebben met schaarse voorraden te maken gehad. Het klinkt misschien niet geweldig, maar dit was het summum. Met een euforisch gevoel ging ik naar huis. En toen ging het mis: ik zette me af tegen het gezag, ik was zelfdestructief met dezelfde passie als ik me ruim twintig jaar had ingezet. Na twee jaar besloot ik dat het zo niet langer kon, schakelde hulp in en kreeg ik de diagnose PTSS. Na 23 jaar heb ik eervol de dienst verlaten. Gelukkig vond ik een baan als manager bij het Utrechtse openbaar vervoer. En mijn link met defensie heb ik altijd kunnen houden via het vrijwilligerswerk. Mijn insteek is nu dat ik, wanneer ik helemaal hersteld ben, mijn taken weer zal oppakken. Ik heb veel gekregen van defensie en ik geef graag terug.’

“Ik herinner me vooral dat ik in het ziekenhuis afscheid nam van mijn vrouw met een dikke knuffel”

Naam: Sander Hendrickx (48)
Missies: Bosnië (1999), Afghanistan (2009 en 2019) en Syrië – VN-waarnemer (2013-2014)
Functie: Luitenant-kolonel Land Training Center

‘Vanwege mijn ervaring als medical planner kwam tijdens de eerste golf het verzoek of ik kon helpen. Ik kwam terecht bij het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) van waaruit coronapatiënten naar ziekenhuizen worden getransporteerd. De afstemming van vraag en aanbod van ziekenhuisbedden was niet helder, dus er was behoefte aan structuur in de hele keten. Daar hebben we bij Defensie natuurlijk ervaring mee, vandaar dat we kozen voor de Patient Evacuation Coordination Cell (PECC), een Defensiestructuur, binnen het civiele coördinatiecentrum. Het LCPS is een opschaalbare organisatie, deze zomer zaten we op waakvlamstand en vanaf eind september zijn we gaan opschalen. Het is zeker mooi om te zien hoe je een stilstaand proces binnen een dag weer up and running hebt. Het draait om planbare zorg versus acute zorg. De covid-crisis heeft veel effecten op de basiszorg, en we moeten die last zo eerlijk mogelijk verdelen. Maar het blijft onvoorspelbaar: in de eerste golf waren de intensive care bedden schaars, nu zijn het de normale.

veteranen-corona

Artsen in opleiding bemannen de telefoonlijnen om de vraag in kaart te brengen. Binnen het LCPS ben ik samen met mijn collega’s de oren en ogen van defensie. We zitten dicht op het vuur en kunnen daardoor tijdig inspelen op de steeds veranderende situatie. Het voelt goed dat we als defensie voor verlichting kunnen zorgen in deze zware tijden. Of dat nu is met coördinatie, of met zorg aan bed of transport, we hebben een grote inzetbare pool. Het zijn lange dagen, voor ons allemaal. Voor het thuisfront voelt het soms als een missie: ze zien me praktisch niet tijdens het blok van vier weken waarin ik dienst heb. Voor thuis ben ik onbeschikbaar, maar zodra ik afgelost ben, kan ik dat weer inhalen. Dan kan een collega hier ervaring opdoen, want dat willen we onderling delen.’

“We zitten dicht op het vuur en kunnen daardoor tijdig inspelen op de steeds veranderende situatie”