De Nederlandse krijgsmacht was in Noord- en West-Afrika vooral betrokken bij kortstondige missies en evacuatie-operaties.
In de periode november 2003 tot februari 2004 verbleef Hr. Ms. Rotterdam voor de kust van Liberia. Daar droeg het bij aan de United Nations Mission In Liberia (UNMIL), de VN-operatie die toezag op de uitvoering van een vredesakkoord. Een jaar later ging het mis met de veiligheid in buurland Ivoorkust. In november 2004 voerde de Koninklijke Luchtmacht in samenwerking met het Korps Commandotroepen een zogenoemde Non-Combatant Evacuation Operation (NEO) uit met de codenaam Golden Eagle, waarbij de militairen Nederlandse burgers en het ambassadepersoneel evacueerden.
In december 2010 stuurde Nederland bevoorradingsschip Hr. Ms. Amsterdam naar Ivoorkust. Het marineschip assisteerde bij de voorbereiding van een grootschalige evacuatie van Europese burgers indien de toestand in het land uit de hand zou lopen.
Niet lang daarna escaleerde de situatie in Libië. In februari 2011 brak een opstand uit tegen het regime van kolonel Kadhafi. Buitenlanders probeerden het land te verlaten. Hierbij assisteerden twee Nederlandse militaire vliegtuigen en een marineschip. Op 27 februari bleek nog één Nederlander vast te zitten in de havenstad Sirte. Een poging om hem met de boordhelikopter van het Nederlandse marineschip van het strand op te halen, mislukte. Een groep gewapende Libiërs hield de drie bemanningsleden, de Nederlandse evacué en een Zweeds burger een tijd lang vast. De VN startten intussen operatie Unified Protector om de burgerbevolking te beschermen tegen aanvallen van Kadhafi’s regeringstroepen en om een wapenembargo en een vliegverbod af te dwingen. Ook hieraan nam Nederland deel, en wel met een mijnenjager, een KDC-10 tankvliegtuig, zes F16’s en diverse specialistische functionarissen. De VN beëindigde Unified Protector op 31 oktober 2011, na de val van Kadhafi.