Ik wist dat ik de laatste kogel voor mijzelf moest bewaren

7 maart 2019
Deel dit bericht:
Op haar 11e wist Dominique (36) al dat zij later de vetste baan wilde hebben die er bestond: vlieger bij Defensie. Een kwart eeuw later heeft zij als helikopterpiloot bij het 300 Squadron op Gilze Rijen meerdere uitzendingen achter haar naam staan en daarnaast timmert zij met haar eigen bedrijf The Boost Company ook in de burgermaatschappij danig aan de weg.

‘Het liefst zou ik voor altijd dit werk blijven doen, want vliegen voor het Nederlands leger is toch echt het allermooiste dat er is. Als helikopterpiloot bij Defensie strijd je met een geweldig team voor een prachtig doel: vrede en veiligheid voor je vaderland en ver daarbuiten. Op het Squadron brengen wij zoveel tijd met elkaar door, wij zijn echt zo hecht met elkaar. Misschien is de band wel hechter dan met mijn eigen familie.’

‘Ik sta nu echter op een punt in mijn carrière dat ik kan doorstromen naar een staffunctie bij Defensie. Dat is echt een grote eer, maar tegelijkertijd is het moeilijk om mijn Squadron te verlaten, los te laten. Het betekent minder vliegen, minder kans op een nieuwe uitzending, minder tijd op mijn Squadron. Maar ik weet ook dat ik ruimte moet maken voor de nieuwe lichting, want in leeftijd hiërarchie ben ik één van de oudsten die daarnaast nog nooit weg van het Squadron is geweest. Ik zit al vanaf 2005 bij dit Squadron en niemand heeft het eeuwige leven.’

‘De laatste tijd – misschien wel omdat ik net moeder ben geworden – denk ik steeds vaker terug aan de gevaren waar ik tijdens mijn uitzendingen in Afghanistan aan bloot ben gesteld. De constante dreiging van raketten die op ons kamp werden afgevuurd. Maar ook aan die vlucht die ik in de tweede week van mijn uitzending maakte dwars over Taliban gebied. Met tien man achterin de Cougar helikopter werd de staart van mijn helikopter door de Taliban geraakt. Ik voelde meteen dat het mis was. Twaalf minuten lang dacht ik dat we gingen crashen en de vraag was hoe heftig het zou worden. Er spookt dan van alles door je hoofd. Je hoort wel eens dat je de laatste kogel voor jezelf moet bewaren. Dat gold voor mij ook, want als je als vrouw neerkomt middenin Taliban gebied en je brengt er het levend vanaf dan word je door het hele dorp verkracht en daarna vermoord.’

‘Het lukte uiteindelijk, onder andere door mijn intuïtie te volgen en niet te doen wat ik in al die uren in de simulator had geleerd, om de helikopter lang genoeg in de lucht te houden en ‘gecontroleerd’ te crashen bij een Amerikaanse militaire compound. Door super goed handelen van onze crew en die van de tweede heli zijn we daar terecht gekomen. En dan had ik ook nog een engeltje op mijn schouder dat we niet nog een paar meter doorschoven en tegen een hoop raketten en containers vol met brandstof aan knalden.’

‘De volgende dag vertelde mijn toenmalige commandant mij dat ik meteen weer moest gaan vliegen. Even brown-outs (met je helikopter landen in een enorme stofwolk, red.) oefenen.’

‘Weet je, ik ging naar Afghanistan met het idee dat ik mij in ging zetten voor de vrede daar. Om ervoor te zorgen dat Afghaanse meisjes weer naar school konden, weer boeken kregen, dat er gewoon weer muziek geluisterd kon worden en bioscopen weer opengingen. Eigenlijk om mij in te zetten voor rechtvaardigheid. Maar na die crash besefte ik pas echt goed dat het hard om hard was, dat de Taliban er echt op uit waren om ons te vermoorden.’

‘Ik denk ook echt dat de burgermaatschappij en het Nederlandse bedrijfsleven best veel van ons veteranen kan leren. Daarom ben ik ook The Boost Company begonnen, omdat ik wilde uitleggen en laten zien wat wij militairen doen. Voor mijn gevoel bestaat er nog een te dikke muur tussen het burgerleven en het militaire leven. Met mijn bedrijf probeer ik een raam in die muur te metselen en mijn cursisten mee te nemen in een mentale verandering. Militairen zijn namelijk heel goed in een doel stellen, in samenwerken, in het creëren van heldere structuren en onze beslissingen gaan bijna altijd om leven en dood. Ik ben ervan overtuigd dat daar nog een grote taak voor ons is weggelegd.’