“Ik deed gewoon mijn werk”

2 juli 2014
Deel dit bericht:
“Vanaf mijn derde jaar wist ik het zeker, ik word militair. Mijn voorbeelden zijn mijn opa en mijn vader. Mijn opa was een Engelse militair en al jong vond ik de Twee Wereldoorlog heel fascinerend. Ik heb alle oorlogsfilms uit die tijd gezien. Van mijn vader leerde ik om altijd af te maken waar je aan begint. Ik heb een hekel aan verliezen en voor mij is alles een wedstrijd.

Al jong wist ik dus wat ik wilde worden. Voor mijn oudste zoon was dat anders. Maar na zijn HAVO heeft hij voor de Luchtmobiele gekozen. Ik probeer hem zo goed mogelijk te steunen. Zo Skype ik bijvoorbeeld met hem vanuit Mali. Ook geef ik hem tips om de opleiding vol te houden. Ik loop natuurlijk al een tijdje mee. Ik ben heel trots op hem. En nog trotser, omdat ik hem zijn rode baret mag uitreiken. Tijdens de uitreiking wordt het zeker lastig om het droog te houden.

Elk jaar kijk ik uit naar Veteranendag. Het mooiste vind ik het moment waarop de mannen en vrouwen langs de Koning lopen. Je ziet de trots van deze veteranen op dat moment groeien. Ik voel dat ik daar ook bij hoor. Door de Willemsorde heb ik een andere status. Soms vind ik dat lastig, want voor mijn gevoel heb ik gewoon mijn werk gedaan. Maar tegelijkertijd kan ik veel betekenen voor mensen. Ik bied veteranen bijvoorbeeld op Veteranendag en tijdens mijn bezoeken aan inloophuizen een luisterend oor. Ik ga graag met iedereen in gesprek, want ik weet hoe belangrijk erkenning is. Ook overhandig ik draaginsignes, voor gewonde soldaten of andere insignes.

Ik was verrast om in Mali berichten te lezen over dat Defensie een nieuwe ridder als uithangbord zou zoeken. Naar mijn mening onzin, want als Gijs Tuinman de Willemsorde ontvangt dan heeft hij dat dubbel en dwars verdiend. Met Gijs naast me als drager van de Willemsorde voel ik me bovendien minder eenzaam. Er zijn in Nederland maar vijf dragers van de Willemsorde. Sinds 1955 ben ik de eerste die tot ridder is geslagen. De andere dragers zijn een Amerikaan, een Engelsman en twee Nederlanders. Allen zijn al flink op leeftijd. Typerend voor dragers van dapperheidsonderscheidingen is dat we “gewoon” ons werk deden. Je doet je werk niet voor het insigne, maar om je maten te helpen en om je werk goed te doen. Dat bindt ons.

Door de Willemsorde word ik soms als een popidool behandeld. Mensen willen graag met me op de foto en ze willen ook mijn handtekening. Daar moet ik nog steeds erg aan wennen. Als commando, die meestal in de anonimiteit opereert, blijft het lastig om hiermee om te gaan. Toch denk ik niet dat ik door de Willemsorde veranderd ben. Voor mijn gevoel ben ik nog steeds dezelfde Marco Kroon. Bovendien heb ik door alle media aandacht een dikke huid gekregen.

De overgang van leidinggevende naar mijn huidige staffunctie in Mali was even wennen. Ik ben gewend om de leiding te hebben, maar nu moet ik mijn commandant adviseren. En hij kan natuurlijk met die informatie doen wat hij wil. Gelukkig ben ik een snelle leerling, maar het liefst ben ik werkzaam in het veld en buiten de poort als commando. Ik wil zo lang mogelijk operationeel blijven en bij Defensie blijven werken. Het uitstapje als kroegeigenaar is me niet heel goed bevallen. Ik denk daarom dat ik altijd bij Defensie zal blijven, maar helemaal zeker weet je het natuurlijk nooit”.