‘Ik vertel met trots over mijn werk’

12 mei 2016
Deel dit bericht:
In plaats van de sportacademie koos Maartje voor een officiersopleiding bij Defensie. Na drie missies stapte ze over naar de communicatieafdeling van de Bas van de Goor Foundation, die zich inzet voor de kwaliteit van leven van mensen met diabetes. Ze is vooral blij dat ze over zowel Defensie als haar huidige werk met trots kan vertellen, omdat ze voelt dat ze iets nuttigs voor de maatschappij doet.

‘Het mooiste aan Defensie vind ik de combinatie van het fysieke, het werken in verschillende omgevingen en het leiding geven. Het is breder dan de sportacademie, wat ik in eerste instantie wilde doen. Ik voelde me snel op mijn plek in de verschillende functies die ik als commandant vervulde. Op het moment dat ik overstapte naar de burgermaatschappij, naar het bedrijf Scania, moest ik wel erg wennen. Opeens had ik minder verantwoordelijkheden. Ik had minder mensen onder mijn hoede en ik moest leren omgaan met een andere vorm van efficiëntie dan die ik kende binnen Defensie en tijdens de missies. Ik miste de uitdaging die ik nodig heb.

Mijn uitdaging vind ik in het teamwerk en in het ontwikkelen van mensen. Het zijn twee hele waardevolle kwaliteiten die ik leerde op uitzending in Irak en in Afghanistan en waar ik tegenwoordig veel aan heb als communicatiemedewerker bij de Bas van de Goor Foundation. Het doel van de stichting is om de kwaliteit van leven te verbeteren van mensen met diabetes, door ze meer te laten sporten en bewegen. Hiervoor organiseren we allerlei sportieve evenementen. Een belangrijke overeenkomst tussen Defensie en de Bas van de Goor Foundation is dat ik bij beide met trots kan vertellen over mijn werk en dat we echt als hecht team werken.

Als jonge pelotonscommandant vertrok ik met collega’s die ik nog niet kende naar Irak toen de Nederlandse troepen daar weg gingen. Ik moest alle kampen zo snel en efficiënt mogelijk opruimen en inpakken. Al snel werden we een hecht team met een grote bereidheid om hard te werken. In Afghanistan was ik medeverantwoordelijk voor de bevoorrading, het onderhoud van materiaal en de geneeskundige ondersteuning van mijn eenheid. Opeens zat ik middenin de actie. Ik had geen tijd om lang bij ernstige gebeurtenissen, zoals het verlies van een collega, stil te staan. Anderen zijn afhankelijk van je, de missie moet doordraaien. Je schakelt snel over op routine en denkt pas na over wat er is gebeurd als er tijd voor is.

In 2010 zat ik tegelijkertijd met mijn vriend, ook militair en veteraan, in hetzelfde kamp in Afghanistan. Dat was erg leuk, hoewel we elkaar niet eens heel veel spraken. Nu zit hij zelf in Mali op zijn vijfde uitzending. Het heeft zijn nadelen en we missen elkaar wel. Maar inmiddels zijn we het gewend en we begrijpen wat de ander meemaakt. Ik zie het zo: de tijd gaat snel en het is altijd extra leuk wanneer we weer samen zijn.

Tijdens de missies kreeg ik het gevoel dat, hoe tijdelijk en plaatselijk het ook was, ik probeerde de wereld iets beter te maken. Hetzelfde gevoel krijg ik van het werk voor de Bas van de Goor Foundation maar ook van mijn werk voor Stichting Nederlandse Veteranendag die ik naast mijn werk voor de foundation ondersteun bij de campagne. Voor mij is het belangrijkste dat ik werk doe waar ik trots op ben en waarmee ik een bijdrage lever aan de maatschappij.’