“Het schooladvies van mijn dochter krijg ik ‘live’ via skype mee”

15 februari 2018
Deel dit bericht:

Hoe leven en werken onze militairen in de missiegebieden? Op welke manier hebben ze contact met het thuisfront? Een driedelige persoonlijke update vanuit de missiegebieden: deel 1, sergeant-majoor Harold vanuit Jordanië.

Sinds begin januari van dit jaar nemen zes Nederlandse F-16-gevechtsvliegtuigen wederom deel aan de internationale coalitie die strijdt tegen terreurorganisatie ISIS. De militairen van de Air Task Force Middle East wonen en werken in ‘Snow City’, het Nederlandse gedeelte van de basis. Een ‘postzegel’ niet groter dan een of twee vierkante kilometer, middenin de woestijn van Jordanië. Onder hen bevindt zich de 45-jarige sergeant-majoor en veteraan Harold. Met zijn 24 dienstjaren bij Defensie, is hij één van de routiniers in het team. Zijn taak als rechterhand van de commandant is hem dan ook op het lijf geschreven. “Ik ben in feite het verlengstuk van de commandant. Zeker als het gaat om de groepsprocessen. Dit is een samengesteld detachement met militairen van de vliegbasis Volkel en Leeuwarden, maar ook met reservisten en militairen van de marine, marechaussee en landmacht. De uitdaging is om al die verschillende ‘bloedgroepen’ te laten samenwerken en de neuzen dezelfde kant op te krijgen.”

Voorspoedig
Volgens sergeant-majoor Harold gaat dat voorspoedig. “We weten waarvoor we hier zijn: ervoor zorgen dat de F-16’s inzetbaar zijn en blijven, om de strijd tegen ISIS te kunnen voeren. Daar wil iedereen graag een bijdrage aan leveren.

De randvoorwaarden om dat te doen zijn goed. De sfeer is uitstekend, het eten ook, we slapen op nieuwe matrassen en er is hier de nodige afleiding en veel mogelijkheden om contact met thuis te hebben. Als dat allemaal goed geregeld is, dan geeft dat minder stress.”

Uitdaging
Volgens Harold zien we in Jordanië de luchtmacht op z’n best. “Ik ben enorm trots op de instelling van de mensen en het feit dat we aan de vraag van onze internationale coalitiepartners kunnen voldoen. De uitdaging is om, als we over de helft van de missie heen zijn, die gedrevenheid zo te houden. Je bent dan lang van huis en dat trekt toch een wissel. We leven hier in een klein wereldje en dan is de kunst om leuke dingen te blijven doen. We hopen dat de militairen het uiteindelijk ergens ook jammer vinden dat het voorbij is.”

Eerdere missie
De sfeer binnen een uitzending als in Jordanië, herkent Harold van zijn eerste missie, 20 jaar geleden in voormalig Joegoslavië. “De kameraadschap, de korte lijntjes, dat je elkaar gewoon helpt…dat is allemaal niet veranderd.” Harold werkte toen als korporaal bij de transporteenheid. “Ik was chauffeur en deed een deel van de planning. Alles wat wielen had, daar reed ik toen in rond. Het was één van de eerste grote missies van de luchtmacht, waarbij de F-16’s vanaf vliegveld Villafranca vlogen. Ik heb daar een geweldige tijd gehad.”

Thuisfront
Hoewel de beleving van de missie hetzelfde is gebleven, had het contact met het thuisfront in 1997 een andere dimensie. Woonde Harold toen nog bij zijn ouders, nu heeft hij een gezin met twee kinderen achtergelaten. “Dat voelt anders. De verantwoordelijkheid die je thuis hebt, laat je achter. Daarom wil je dat het vooraf allemaal goed geregeld is. Mijn dochter van elf jaar oud zit bijvoorbeeld nu in groep 8. Het bezoeken van middelbare scholen hebben we daarom voor mijn vertrek gedaan. En als ze binnenkort haar definitieve schooladvies krijgt, kan ik daar via skype ‘live’ bij zijn. Ook hebben we veel met onze kinderen gesproken over de missie en hebben we foto’s laten zien. Op die manier krijgen de kinderen beeld en geluid bij de missie en weten ze dat we hier veilig zitten.”

Veteraan?
Of sergeant-majoor Harold zich ook veteraan voelt? “Zeker wel! Ik vind het ook belangrijk om erbij te zijn als de militairen hun medaille en veteranenspeld krijgen. Daarnaast heb ik veel contact met de veteranen in de gemeente Uden. Namens de vliegbasis Volkel bezoek ik ze elke eerste dinsdag van de maand. De waardering die je daarvoor krijgt geeft veel voldoening. Je spreekt dezelfde taal en ze vinden het interessant om te weten wat er nu binnen Defensie speelt. Je zou zelf die erkenning ook later willen hebben. Dat is voor mij een belangrijke drijfveer.”

Lees hier meer over de F-16-missie