Je reserves opzoeken en testen waar je grens ligt: volgens sportpsycholoog Jan Sleijfer moeten we dat vooral doen. “We zijn ervoor gemaakt om te bewegen. Maar wat ik veel tegenkom is dat mensen een eenzijdige focus hebben op lichamelijke fitheid. Dan ontstaat een disbalans” Daarom ontwikkelde Sleijfer een zogenaamde ‘drie batterijen’- methode waarmee hij professionals – waaronder militairen – en topsporters helpt beter in balans te blijven.
Een stuk fietsen, een rondje hardlopen, jezelf afbeulen in de sportschool: voor de gemiddelde amateursporter is trainen een kwestie van ‘lekker afzien’. Dat is allemaal prima, vindt ook Sleijfer. “Zelf heb ik een grote voorliefde voor vechtsport. Er is niks zo lekker als een uur lang tegen een boksbal rammen.” Waar het volgens hem mis gaat is dat sporten en bewegen met elkaar worden verward.
Bewegen is altijd gezond. Sport niet.
Als sportpsycholoog en coach specialiseerde Sleijfer zich in het trainen van medewerkers met een hoog-risico beroep. Bijstandsteams van justitie bijvoorbeeld. Zij moeten uitrukken als in een inrichting iemand door het lint gaat, legt de sportpsycholoog uit. “Dat zijn heftige situaties waarbij je door training je weerbaarheid kunt vergroten.” Maar oorzaken voor te veel stress zijn net zo goed in de privésfeer te vinden, benadrukt hij. “
Een moeizame relatie, zorgtaken voor je ouders, kinderen die veel begeleiding vragen. Het weegt allemaal mee bij het gevoel dat veel mensen hebben: ik raak de stress niet kwijt.
Om uit te leggen waarom sport in zulke omstandigheden eerder kwaad kan doen dan goed, moet Sleijfer even de diepte in.
“Ons autonome zenuwstelsel heeft twee belangrijke functies. Er zit een gaspedaal op dat je helpt om te presteren, en een rem om te herstellen. Zodra je een prestatie moet leveren, dan neemt je hersenstam de controle over. Er gaat extra bloed naar spieren en zintuigen zodat je in staat bent om optimaal te functioneren. Is het ‘gevaar’ geweken, dan is het tijd om te remmen. Nu neemt, als het goed is, die tweede belangrijke functie van het zenuwstelsel het over: je remt af en kunt herstellen.”
In dat herstel zit ’m de kneep. Herstellen betekent dat de stresshormonen die bij de inspanning zijn vrijgekomen netjes worden afgevoerd. Bij wie langdurig onder druk staat, raakt dat evenwicht verstoord, aldus de sportpsycholoog. “Het stress-systeem maakt dan overuren. Doordat de stresshormonen in je bloed blijven leidt het tot processen van verkramping, verzuring en veroudering van spieren, huid en cellen.” Dat is de reden waarom een disbalans tussen de overlevings- en herstelmodus op de lange duur je systeem uitput. Met blessures tot gevolg, of uiteindelijk zelfs burnout-klachten.
Je reserves opzoeken en testen waar je grens ligt, dat moet je vooral doen. “We zijn ervoor gemaakt om te bewegen. Maar wat ik veel tegenkom is dat mensen een eenzijdige focus hebben op lichamelijke fitheid. Dan ontstaat een disbalans, want het draait dan toch weer om prestatie. Je bent dan bezig jezelf uit te putten.” Wat het extra lastig maakt is dat ons lichaam zo werkt dat de inspanning op korte termijn altijd wordt beloond. “Er komen allerlei stoffen vrij, adrenaline en cortisol bijvoorbeeld, waardoor je dat lekkere gevoel krijgt.”
De sportpsycholoog ontwikkelde zijn ‘drie batterijen’- methode om mensen inzicht te geven in hoe ze balans in hun leven terugvinden. “Je hebt in mijn benadering drie batterijen die allemaal aandacht vragen: een fysieke, een sociaal-emotionele en een cognitieve. Anders gezegd: lichaams-, denk- en gevoelskracht. Wie steeds op één batterij inzet, heeft te weinig oog voor de twee andere batterijen die net zo belangrijk zijn.”
Door het samenspel van de drie batterijen komen juist topprestatie tot stand. Daar heeft Sleijfer een mooi voorbeeld van: de gouden medaille van schaatster Esmee Visser. “Er waren tijdens die Olympische spelen vast wel vrouwen waar Esmee het puur op lichaamskracht tegen af moest leggen. Daar stond tegenover dat haar gevoelsbatterij propvol zat. Ze kon volop genieten van het feit dat ze daar mocht schaatsen.
Dat hoofd was niet gericht op resultaat en dat is waar je de beste resultaten boekt.
Organisaties als Justitie en ook Defensie kunnen met de drie batterijen-aanpak hun voordeel doen, “Dat kameraadschap zoveel waarde heeft in werkomgevingen waarin mensen onder hoge druk komen te staan, is bepaald geen toeval. Het is dan van extra belang dat je elkaar blind kunt vertrouwen. Je veilig voelen is een voorwaarde om je sociaal-emotionele batterij weer op te laden. Cognitief is het belangrijk om te praten over wat je meemaakt, zodat je gedachten over onrecht een plek kunt geven.” Het zijn aspecten waar Sleijfer in zijn trainingen van professionals veel aandacht aan besteed.
Veteranen die graag sporten raadt de sportpsycholoog aan daar vooral mee door te gaan. “Wel is het goed om je af te vragen of het jou helpt om afstand te nemen van je dagelijkse bezigheden. Is dat het geval, ga dan lekker voetballen of hardlopen, liefst met vrienden. Doe dat zonder de prestatie voorop te stellen. Anders blijf je namelijk toch een beroep doen op je stress-systeem en kom je aan herstellen niet toe.”
Laatste vraag: als je sporten maar beter met mate doet, wat is dan de reden dat hij toch graag topsporters begeleid? “Gewetensvraag”, reageert Sleijfer lachend. “Het blijft gewoon erg mooi om mensen te begeleiden om je beste zelf te worden.
Gezond is topsport weliswaar niet, maar je kunt het wel zo gezond mogelijk doen. Het is ook een geweldige manier om allerlei life skills op te doen. Discipline, omgaan met tegenslag en concentratievermogen; zaken waar je ook op latere leeftijd veel aan hebt.