Flink je grenzen opzoeken deze vakantie tijdens een wandeltocht of beklimming? Klinkt fijn, maar bergen zijn geen kinderspel. Marinier en Mountain Leader Mark Veraart kan er over meepraten. 4 tips, zodat je veilig op weg gaat, én: nog terugkomt ook.
Waar anderen zich bij het Korps Mariniers als kikvorsman of wapenspecialist ontwikkelen, koos Mark (47) voor de specialisatie Mountain Leader. Ver gaan en dan liefst nóg wat verder, het zit dit deze militaire outdoor-profs in het bloed. In 2016 volbracht Mark een expeditie naar de Manaslu: een Nepalese 8.000-topper waar hij met collega-Mountain Leaders het ultieme doel bereikte: de top! Hier spreekt de ervaringsdeskundige.
“We krijgen voortdurend beelden van de mooiste berglandschappen voorgeschoteld. Dat ziet er natuurlijk geweldig uit en dus denk je: ‘ik ga d’r voor!’. Heel begrijpelijk, maar ook gevaarlijk. In het zomerseizoen hoor je elk jaar weer over ongelukken met bergwandelaars. Het begint allemaal met zelfoverschatting. Ja, een grens opzoeken is mooi en die drang om jezelf te blijven uitdagen komt van binnenuit. Verwacht alleen niet van jezelf dat je met weinig of geen ervaring een echte berg aan kunt. Ook in de opleiding van mariniers doen we dat stap voor stap, van kleiner naar steeds groter.”
Je moet ontzettend goed weten of het terrein wel past bij je mogelijkheden.
“Een eenvoudige vraag die je jezelf kunt stellen: ‘is wat ik van plan ben mentaal en fysiek voor mij wel haalbaar?”
“De Manaslu, dat was voor mij persoonlijk een onvergetelijke ervaring. We waren de eerste Nederlandse militairen die dit hebben gedaan. Zo’n succes komt niet zomaar. Het is echt het gevolg van een maandenlange voorbereiding die met heel veel militaire precisie gepaard gaat. We hielden werkelijk met elk scenario rekening. En daar red je levens mee, letterlijk. Zo ben ik op de terugweg in een gletsjerspleet gevallen. Daar hing ik opeens. Omdat ik goed was aangelijnd konden collega’s onmiddellijk mijn val remmen en werd ik even later uit de spleet getrokken. Dat is geen kwestie van geluk, maar van weten welke eisen het terrein aan je stelt en daar dus ook naar handelen.”
Ik vind het geweldig om aan nieuwe generaties mariniers de kennis over te dragen die ik in al die jaren heb opgedaan.
“De zwaarste tochten in extreme omstandigheden, en dan ook nog met 20, 30 kilo bepakking, of meer. Hoe fit je ook bent, dat is voor iedereen afzien. Helemaal niet erg, maar uitputting is een risico. Bergtrainingen duren bij ons zo’n vijf weken, en in arctisch gebied zelfs bijna het dubbele. Dat hou je alleen vol als je ook in de zwaarste tochten efficiënt leert omgaan met je uitrusting en goed voor jezelf zorgt. Zo spaar je energie en creëer je momenten van comfort. Succes zit in kleine dingen. De juiste navigatie-technieken en kledingdrills toepassen – dus niet te koud, maar ook zeker niet te warm gekleed zijn. Elk uur een 5-minuten stop bijvoorbeeld voorkomt dat je jezelf ‘leegloopt’. Ook een goede constante snelheid is belangrijk.”
En blijf eten, snelle suikers onderweg. Dat zijn geen ingewikkelde dingen, maar het vraagt discipline om het toe te passen, consequent.
“Jij kunt je nog zo sterk voelen, maar hoe zit dat met de anderen? Ben je als groep niet goed op elkaar ingespeeld, dan loop je altijd het risico dat de sterkeren het tempo bepalen. Gevolg is dat de zwakkeren nog verder vermoeid raken dan ze al zijn. Resultaat is dat je als groep niet je doel bereikt. In de opleiding besteden we daarom veel aandacht aan hoe je elkaars gesteldheid controleert. Het buddy-systeem is daarbij heel belangrijk. Je checkt elkaars uitrusting, en ook onderweg blijf je alert op elkaar. En weet je wat het mooie is? Zelfs met toegeven dat jij niet verder kunt lever je een bijdrage. Ook dat is onderdeel van je professionaliteit als marinier.”
Om nog maar eens Manaslu aan te halen: die top bereiken is alleen gelukt dankzij een team dat elkaar blindelings vertrouwde en oog had voor elkaars kracht én zwakte.