Veteranen over Nederlands-Nieuw-Guinea

30 september 2022
Deel dit bericht:
60 jaar geleden overdacht van bestuur aan VN

1 oktober 2022 is het 60 jaar geleden dat het bestuur van Nederlands-Nieuw-Guinea door de Nederlandse regering overgedragen werd aan de Verenigde Naties. Veteranen in de interviewcollectie (ICNV) vertellen over hun indruk van het land, contact met de lokale bevolking en de politieke situatie ten tijden van hun uitzending.

Op het vliegdek van het vlaggeschip Hr. Ms. Karel Doorman (1948-1968) laten Papoea's (Biakkers - Noemforesen en Arfakkers) hun traditionele dansen zien.
beeldbank: NIMH

Nederland en Indonesië opnieuw aan de onderhandeltafel

Nadat de dekolonisatieoorlog in Indonesië officieel eindigde in 1949, werd het nieuwe middelpunt van conflict Nederlands Nieuw-Guinea, dat bij de onafhankelijkheid van Indonesië een uitzonderingsgebied vormde en onder Nederlands bestuur bleef. Bepaald werd dat Nederland en Indonesië in 1950 gezamenlijk tot een beslissing moesten komen over de toekomst van het gebied.

Hoewel de Nederlandse regering in eerste instantie niet geneigd was om Nederlands Nieuw-Guinea te verlaten, werd in december 1950 na de eerste gefaalde onderhandelingen een nieuw standpunt geformuleerd: de Papoea’s in Nieuw-Guinea hadden recht op zelfbeschikking, en Nederland moest hen begeleiden en ondersteunen in de naleving hiervan. Indonesië bleef bij het standpunt dat het aan Indonesië toebehoorde. De onderhandelingen sleepten voort en vanaf 1958 kreeg het conflict steeds meer een militair karakter. Nederland vergrootte de troepensterkte in Nieuw-Guinea naar 10.000 man en stuurde een deel van de vloot, inclusief het vliegdekschip Hr.Ms. Karel Doorman (zie eerste afbeelding).

De eerste stappen naar onafhankelijkheid

Het was duidelijk zichtbaar dat Nederland stappen zette om de onafhankelijkheid van de Papoea’s voor te bereiden. Zo werd er een democratisch gekozen bestuur opgericht, de Nieuw-Guinea Raad, en werden een vlag en een volkslied ingesteld. Ook werd het Papoea Vrijwilliger Korps opgericht, waarin ongeveer 150 Papoea’s werden opgeleid. Al deze ondernemingen hadden als doel om de Papoea’s zelfstandig te maken, zodat ze in de toekomst een onafhankelijk land konden worden. Zowel Nederlandse militairen als Papoea’s zagen deze ontwikkelingen en kregen daardoor het gevoel dat ze hetzelfde doel nastreefden.

Korps Speciale Troepen. School opleiding parachutisten, Hollandia (Nieuw-Guinea) 1946-1947. Papoea militairen.

Papoea’s als informanten en gidsen door het oneindige oerwoud

Veel Nederlandse veteranen die uitgezonden zijn geweest in Nieuw-Guinea vertellen dat zij goed overweg konden met de Papoea’s. Vast stond dat de Nederlanders veel hadden aan de kennis van de Papoea’s. Veteraan G. Heesakkers vertelt bijvoorbeeld dat de degenen die patrouilles moesten lopen hun leven te danken hebben aan de Papoeagidsen, die de weg wisten door het oneindige oerwoud en kokosnoten konden vinden als het water op was.

Felix Bakker, die in Nieuw-Guinea op Tanggoel chef de bureau van de Inlichtingendienst was, zegt ook dat hij geen moment heeft gevreesd dat de Papoeabevolking zich ergens tegen hen zou keren. Het gevaar dat er was werd gevormd door de Indonesische infiltranten,  ‘maar we hadden niet met, laten we zeggen een soort binnenlandse vijand te maken in Nieuw-Guinea, absoluut niet.’

Er was dan ook een nauwe samenwerking op het gebied van inlichtingen met de Papoea’s. Wies Platje was junior analist bij de Stafofficier Inlichtingen (SOI) in Hollandia. Hij beschrijft dat er met de Papoea’s een teken was afgesproken waarmee zij de Nederlanders konden alarmeren – het ‘kampong-veiligheidssysteem.’

Op een open plek in of nabij de kampong werden boomstammen op de grond neergelegd, waarbij één boomstam betekende dat er niks aan de hand was, maar met twee boomstammen werd gemeld dat er infiltranten in de buurt waren gesignaleerd. Een derde boomstam wees in dat geval in de richting van de infiltranten. Nederlandse waarnemingsvliegtuigen vlogen elke dag  over de kampongs en konden zo snel vaststellen of er Indonesische infiltranten waren en waar ze zaten. Vervolgens werd er dan een troep mariniers op patrouille gestuurd om de infiltranten te zoeken en op te pakken.

Dr. Hage onderzoekt de ogen van een Papoea kind. Een NICA verpleegster maakt notities.

Ook gingen Nederlanders en Papoea’s over het algemeen met respect met elkaar om. ‘Ze voelden zich echt niet minder dan jij hoor, echt niet hoor,’ herinnert oud boordwerktuigkundige Van Hoffe zich. Wel werd er soms lacherig gedaan door mensen die voor het eerst in aanraking kwamen met de Papoea’s, maar degenen die vaker met hen in aanraking waren geweest, waren gewend aan de verschillen en zagen die niet meer, zo zegt Van Hoffe.

Felix Bakker vertelt bovendien dat de Nederlanders de lokale structuur en omgangsvormen hadden te respecteren. Zo vertelt hij dat als er bijvoorbeeld een weg werd aangelegd, en er stond een boom in de weg, dan kon men die boom niet zomaar omzagen. Die boom was van iemand. En diegene moest eerst gevonden worden om te vragen of zijn boom mocht worden omgezaagd.

Hoogoplopende spanningen tussen Nederland en Indonesië

In 1962 werd de oorlogsdreiging steeds acuter. De VS, die koste wat kost een oorlog wilden voorkomen, dwong Nederland opnieuw plaats te nemen aan de onderhandelingstafel. De Nieuw-Guineakwestie was de laatste jaren controversiëler geworden in Nederland en onder Amerikaanse druk zwichtte Nederland dan ook eindelijk en droeg op 1 oktober 1962 het bestuur tijdelijk over aan de VN. Op dezelfde dag werd een Indonesische vloot teruggeroepen, die onderweg was om Nieuw-Guinea binnen te vallen.

Binnen een jaar werd de soevereiniteit overgedragen van de VN op Indonesië; de Nederlandse militairen vertrokken uit Nieuw-Guinea. Veel militairen waren naar Nieuw-Guinea gegaan met het idee om de Papoea’s onafhankelijk te maken, daarom voelde het ook alsof zij de bevolking in de steek lieten. Toch zeggen velen trots te zijn op wat zij voor de lokale bevolking hebben kunnen betekenen tijdens hun uitzending.

 

Met dank aan Bert Slenders.

De overdracht van de bevoegdheid over Nieuw-Guinea aan Indonesië. Rechts op de voorgrond staat de UNTEA vredesmacht aangetreden, bestaande uit Indiase en Pakistaanse militairen. Daarachter Indonesische militairen.