'Gevoetbald en wacht gelopen,’ zei opa Aäron over Indië

8 oktober 2021
Deel dit bericht:
Thierry deed onderzoek naar het verleden van zijn grootouders.

Het monumentale kantoor van Thierry van den Berg aan de Maliebaan ligt er prachtig bij in de oktoberzon. ‘Maar dit was het meest gevreesde gebouw van Utrecht in de bezettingstijd,’ vertelt Thierry. ‘Hier zat het hoofdkwartier van de Sicherheitspolizei. In het souterrain werden mensen gemarteld.’ Tegenwoordig zit Thierry’s bedrijf ‘Bombs Away’ in het markante gebouw, zij voeren historisch onderzoek uit naar explosieven uit de oorlog die nog in de bodem kunnen liggen.

thierry-van-den-berg-veteranenlezing

Thierry komt uit een familie van juristen, maar studeerde zelf Geschiedenis. ‘Ik wist dat veel familieleden de Tweede Wereldoorlog niet hebben overleefd en dat mijn beide opa’s als militair zijn ingezet. Mijn ouders hebben daar als kind weinig over gehoord. Maar bij oma stond het huis altijd tjokvol met eten, want wat als het weer opeens oorlog zou zijn? Altijd teveel op tafel: eet nu wat je morgen misschien niet meer krijgt. Kijk uit op wie je stemt! De oorlog was aanwezig in de familie, ook zonder dat erover werd gesproken.’

‘Eén opa was al overleden toen ik werd geboren, de andere overleed toen ik een jaar of twaalf was.’ Toen tien jaar geleden ook zijn beide oma’s waren overleden, besloot Thierry zich in het verleden van zijn grootouders te verdiepen. ‘Ik vroeg eerst de militaire stamgegevens op van beide opa’s. Opa Aäron – van vaderskant – bleek in de Meidagen van 1940 te zijn ingezet in de buurt van vliegveld Valkenburg onder leiding van Luitenant C. Tonnet, naar wie de kazerne is genoemd.’

Familiegeschiedenis

‘Mijn oom had op zolder memoires van mijn opa, die hij pas later in zijn leven is gaan schrijven. Daarin las ik dat opa vijf patronen kreeg uitgereikt, met de instructie: “Je mag pas schieten als je zeker weet dat je een mof raakt.” Daar zaten ze bij de Duitse inval, angstig achter hun dijkje. Vijf kogels! Terwijl de Duitse Fallschirmjäger semi-automatische wapens hadden.’

Opa Aäron. De foto is vlak voor mei 1940 gemaakt.

Opa Aäron werd geboren op Ambon, als zoon van een KNIL’er en een Ambonese vrouw. ‘Later trouwde mijn overgrootvader met een Nederlands-Joodse vrouw en kreeg met haar nog vier kinderen. Zij streken midden jaren dertig neer in Den Haag. In 1942 werden vader, moeder en kinderen naar Westerbork afgevoerd en van die tak van de familie is niemand teruggekeerd. Door zijn ‘Indische’ uiterlijk wist mijn opa de dans te ontspringen. Hij moest later alsnog onderduiken om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Bij zijn vriendin, die later mijn oma werd.’

Na de bevrijding in Nederland meldde Aäron zich meteen als Oorlogsvrijwilliger. ‘Opgegroeid in Indië sprak hij natuurlijk Maleis. Het Kennemerbataljon 2-4 R.I. had een gebrek aan kaderpersoneel en kon hem goed gebruiken. Thuis zei opa later dat hij in Indië had “gevoetbald en wachtgelopen”. Maar ik heb de gevechtsverslagen gelezen: nou, zoveel heeft hij niet gevoetbald. Het is vooral knokken geweest.’

Een huis via Prins Bernhard

Thierry sprak voor zijn onderzoek twee veteranen uit het peloton van zijn opa. ‘Voormalig verzetsjongens. Ze meldden zich direct na de bevrijding van Nederland om de Nederlanders te helpen die in Indië nog in de kampen zaten. Maar gaandeweg zagen ze een parallel: dat de Pemuda’s  dáár misschien wel waren wat zij als verzet híer waren geweest. Toen ze eindelijk halverwege 1948 terug mochten, werden ze op de kade al uitgemaakt voor moordenaars. Dat nodigt niet uit tot vertellen. Direct bij terugkomst heeft opa prins Bernhard een brief geschreven, want oma en hij hadden geen huis. Het verhaal wil dat een woning binnen enkele dagen geregeld was.’

De oorlogsgeschiedenis van de andere opa, opa Paul, is zeker niet minder heftig. ‘In 1941 werd hij opgeroepen om te vechten tegen de oprukkende Japanners bij Magelang. Hij is jaren in Japanse krijgsgevangenenkampen geïnterneerd geweest, waar hij weinig over verteld heeft later. Mijn moeder zag wel de littekens over zijn hele lichaam, onder andere van uitgedrukte peuken. In de nacht schoot hij vaak wakker in bed, dan riep hij ‘Ik moet ze doden!’ Als mijn oma dan vroeg: wie? Was zijn antwoord: ‘De bewakers.’ Op mijn moeder maakte dat diepe indruk als kind. Ze vroeg zich af wat hem overkomen was.’

Naoorlogse foto van opa Paul met zijn dochter (de moeder van Thierry).

Document vol Japanse tekens

Jaren na haar vaders overlijden kreeg moeder op aanvraag een kopie van zijn Japanse krijgsgevangenenkaart uit het Nationaal Archief. ‘Een document vol onleesbare tekens, die we lieten vertalen. Zo weten we nu dat hij in juni 1943 naar Japan werd vervoerd op een van de Hellships. Het is onderweg nog aangevallen door Geallieerde bommenwerpers. In het Japanse kamp Fukuoka 1D heeft hij eerst dwangarbeid moeten verrichten op een vliegveld. Later zat hij in Fukuoka 17B, zo’n 50 kilometer ten noordoosten van Nagasaki, waar hij moest werken in de mijnen. Daar zaten vooral Amerikaanse Prisoners of war, waaronder velen die jaren later hun belevenissen hebben opgeschreven.’ Thierry kon daarmee de flarden verhaal die zijn moeder gehoord had verifiëren. ‘Het verhaal bleek te kloppen dat mijn opa de luchtdruk van de atoombom op Nagasaki in het kamp heeft gevoeld. Hij beschreef het als een krachtige, warme wind die passeerde door de mijngangen.’

Thierry somt op: ‘Zoveel slachtoffers en onvertelde verhalen van zowel van de familie van mijn vader als van mijn moeder. Maar direct na de oorlog moest Nederland weer opgebouwd worden. En Indië werd onafhankelijk, waardoor mijn moeders familie gedwongen werd naar Nederland te gaan. Er was in die tijd helemaal geen ruimte en begrip voor de geleden pijn in beide families. De impact is er ook als het níet wordt uitgesproken. Het is helemaal niet erg dat je ouders willen dat je je bord leeg eet. Maar als het is omdat ze willen dat je zo goed mogelijk gevoed bent bij een nieuwe oorlog of bezetting, dan is de oorlog nog wel dominant aanwezig thuis, ook na zoveel jaar.’

Op 1 november verschijnt van Thierry’s uitgeverij Flying Pencil NL in samenwerking met het Nederlands Veteraneninstituut het boek ‘Militaire Ooggetuigen Nederlands-Indië 1941-1949: Beleving, terugblik en doorwerking’.

Veteranenlezing 2021

De aandacht van de tweede en derde generatie voor de oorlogservaringen van hun (groot)ouders neemt de laatste jaren sterk toe. Wat hebben zij meegemaakt en wat vormde hen? Dit thema staat centraal in de Veteranenlezing 2021.