‘Na 6 maanden zei mijn vader: ‘Je bent geen jongen meer, je bent een man”

25 maart 2020
Deel dit bericht:
Ben ging in 1998 op missie naar Kosovo in een onderzeeboot. Nergens anders voelde hij zich fijner dan thuis. Zijn interesse voor Defensie begon, toen de souschef van de keuken waar Ben werkte vertelde over zijn tijd bij de marine. ‘Omdat mijn concentratiespanne ongeveer 4 minuten was, en ik ADHD en voor een klein deel ook autistische trekjes heb, leek het mij en mijn souschef een goed idee als ik iets bij de marine ging doen.’

‘Bij de marine kon ik continu geprikkeld worden, was er orde en duidelijkheid en was elke dag anders dan de dag ervoor. Ik ben naar een informatiebijeenkomst gegaan in het Mariniersmuseum in Rotterdam en toen stond mijn besluit vast. Ik zag die buis liggen in het water en ik dacht: dat wordt mijn boot. En paar jaar later had ik de flippers op mijn borst zitten en zat ik onderwater in diezelfde boot.’

Ben ervaarde zijn eerste jaar van zijn opleiding bij Defensie als intens, maar het was ook precies wat hij nodig had als jonge jongen. ‘Je gaat namelijk van een thuisomgeving waar je alles van weet, naar een hele andere wereld waarin je niemand kent en waar veel mensen een grote bek tegen je hebben. In het begin heb ik vooral geleerd mezelf kalm te houden en me eerst te beheersen en dan pas te reageren. Ik maakte een enorme groei mee, en mijn vader zag dat gebeuren. Na 6 maanden in mijn opleiding zei hij tegen me: ‘Je bent geen jongen meer, je bent een bent een man’. En daar had hij wel gelijk in.’

‘De eerste keer dat ik in een onderzeeboot ging, kreeg ik direct op m’n dak van mijn moeder. Ik wist niet dat je geen tijd had om dag te zeggen, oftewel het enige moment dat het kon was ik druk bezig met mezelf te installeren in mijn slaapcabine. Toen ik naar boven wilde gaan om te zwaaien naar mijn moeder voor we vertrokken, bevonden we ons al enkele kilometers van de haven vandaan. We zaten toen 3,5 week in het diepe, als ‘opwerk’-periode.’

In 1998 is Ben op missie gegaan voor 6 maanden in Kosovo. Hij zat al een tijdje onder water bij de haven in Kosovo, toen er opeens was er meer spanning was, meer dan normaal. ‘Op de radar verscheen er een boot, die met een razend tempo bezig was om naar het havenhoofd te varen. We moesten snel in actie komen en kregen dezelfde de orde om een torpedo (een onderwater raket) af te vuren richting de boot. We had nog 30 seconden voordat de torpedo afgeschoten werd…en toen besloot die boot om te draaien en terug te gaan. Je moet weten dat als we die torpedo af hadden gevuurd, dan was dat voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog er een militaire vuuractie zou zijn ondernomen in een oorlogssituatie vanuit een Nederlandse schip.’

‘Pas toen de boot weg was, de torpedo niet afgevuurd was en de rust teruggekeerd was op het water, besefte je je wat er was gebeurd. Je voelde de opluchting van de hele bemanning. Je zit echt met een hele professionele groep in de onderzeeboot, waarbij we op dat moment puur op de missie gefocust zijn. Op dat moment gaat het niet over individuen, maar over de regels, wat onze taken zijn en waar ze ophouden. Je bent zo gefocust op hetgeen wat er op dat moment gaande is, dat je je haast niet beseft dat je onderwater zit en onzichtbaar bent voor de buitenwereld. Niemand had enig idee waar wij precies zaten. Als je een torpedo afschiet, en ze zien waar vandaan, dan.. ‘shit hits the fan’. Daar denk je vooral achteraf over na.’

‘Ze zeggen bij ons wel eens dat je een tikkeltje krankzinnig moet zijn om dit werk vrijwillig te doen. Ik heb wel geprobeerd boven water te varen maar dat werd geen succes, ik werd redelijk snel zeeziek. Onderwater voelde ik me thuis en op mijn plek. In 2001 ben ik met mijn stomme kop gestopt. Ik was te koppig om boven water te varen voor een tijdje. Onderwater was het magisch. Als ik terugdenk aan mijn tijd bij de marine en bij de onderzeedienst, dan voel ik pure trots. Ik vertrouw mijn leven aan kameraden waarmee ik die periode heb mee mogen maken. Het zijn zulke professionele gasten, dat maakt mij heel dankbaar dat ik dit heb kunnen doen.’