Unieke verzoeningsceremonie Indiëveteraan

12 mei 2021
Deel dit bericht:
‘We zijn opgelucht dat het nu een plaatsje heeft.’

Waardevol en indrukwekkend. Zo noemt de familie van Pierre Verstraelen, adjudant buiten dienst, de unieke bijeenkomst die op vrijdag 16 april plaats heeft gevonden in het Roermondse monumentenpark. De ceremonie vormde het slotakkoord van een intensieve samenwerking tussen zijn nazaten, Defensie en het Nederlands Veteraneninstituut. Samen hebben ze geprobeerd de broze schouders van de 96-jarige Indiëveteraan te verlichten van een levenslange last.

Het lijkt wel alsof de zon niet onder wil doen voor haar concurrent: de obelisk van die symbool staat voor de felle Indische zon. Dankzij het stralende weer kan de ceremonie voor Pierre Verstraelen aan de voet van het monument plaatsvinden, precies zoals de organisatie gehoopt had. De dertig genodigden zijn merendeels kinderen en kleinkinderen. De beste plek is voor de hoofdgast. Af en toe valt zijn jas een stukje open. Dan zijn z’n medailles te zien. Hij draagt ze voor het eerst. Altijd hebben ze onder in een la gelegen, maar speciaal voor deze gelegenheid zijn ze opgemaakt. Verstraelen heeft zijn strijdmakker van weleer aan zij zitten, Ab de Gans (97). Het is alweer even geleden dat de twee elkaar zagen. Het weerzien van vandaag is tot beider genoegen, is te merken bij de koffie vooraf: het ene na het andere onderonsje eindigt in broederlijk gegrinnik. Toch is er wel degelijk een uiterst serieuze aanleiding voor deze bijeenkomst.

indie-veteraan-verstraelen-monument-roermond
Dhr. Verstraelen

Gekrenkt

‘Slapeloosheid en verbittering hebben het leven van mijn vader medebepaald’, vertelt zijn zoon  Herman Verstraelen. ‘Zijn oorlogservaringen hebben hem gevormd en het onbegrip van anderen die de oorlog niet hebben meegemaakt, hebben hem gekrenkt. Na terugkomst uit het voor voormalige Nederlands-Indië was het moeilijk aarden in een vredesleger. Met zijn kritische houding en grote rechtvaardigheidsbesef riep hij soms weerstand op. Dat leidde tot een vervelend administratief geschil dat hoog opgespeeld werd, maar waarin hij zich niet kon verdedigen omdat hij indertijd in Suriname woonde. Uiteindelijk is dat goed gekomen, maar heeft het diepe sporen achtergelaten. Een extra last bovenop zijn traumatische oorlogservaringen.’

Hoe zwaar die last was, werd pas echt duidelijk toen Verstraelen er na het overlijden van zijn echtgenote in 2018 meer over begon te praten. Herman hoopte dat een grondige reconstructie van hetgeen zijn vader zo frustreerde, rust zou brengen. Samen met vertegenwoordigers van Defensie en het Nederlands Veteraneninstituut beluisterde hij het verhaal van zijn vader in detail en dook hij in archieven om alle puzzelstukjes op hun plaats te krijgen. ‘We hebben er samen een jaar lang hard aan gewerkt’, aldus Herman.

Desondanks zijn er vragen onbeantwoord gebleven. Niet alle feiten konden meer achterhaald worden. Bovendien zijn er geen betrokkenen meer in leven, behalve Verstraelen zelf. ‘Maar’, geeft  Herman aan, ‘alleen al het feit dat er mensen naar mijn vader toe zijn gekomen om te luisteren, heeft hem verlichting gebracht.’ Een van de mensen die Verstraelen de laatste jaren heeft bijgestaan in zijn worsteling, is geestelijk verzorger Sanneke Brouwers. Zij ging samen met de betrokkenen op zoek naar een passende afsluiting van de zoektocht. Iets wat ook de erkenning voor Verstraelen zou onderstrepen. Zo ontstond het idee van een ceremonie van respect en erkenning.

sanneke-brouwers-indie-monument-roermond
Sanneke Brouwers spreekt dhr. Verstraelen toe.

Maatschappelijke oordelen

Nadat Brouwers in Roermond zelf in een kort gebed is voorgegaan om de gevallenen en andere overleden dierbaren te herdenken, is het woord aan Jo Kneepkens, voorzitter van de Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962. Hij schetst de symboliek van de locatie en de maatschappelijke oordelen waar Oud-Indiëgangers zoals Verstraelen (die zelfs twee keer werd uitgezonden naar de voormalige kolonie), en ook veteranen van meer recente missies, mee te kampen hebben.

De spreker na hem, Generaal-Majoor buiten dienst Leen Noordzij, voorzitter van de vereniging voor Oud-Militairen Indië en Nieuw-Guineagangers (VOMI), memoreert de militaire carrière (36 jaar) van Verstraelen. Hij staat daarbij uitgebreid stil bij diens functie als groepscommandant, die hem al op jonge leeftijd ten deel viel: volgens Noordzij een van de moeilijkste operationele functies in een leger. Hij overhandigt Verstraelen het vorig jaar verschenen boek ‘Oorlogsvrijwilliger, Garde Jager, Veteraan‘ van Kees Somers. Het boek bevat dagboekfragmenten van zijn vader uit de tijd dat die in hetzelfde regiment diende als Verstraelen tijdens zijn eerste uitzending.

 

indie-veteraan-verstraelen

Zeer lange en trouwe dienstvervulling

Tot slot spreekt, namens het Ministerie van Defensie, Majoor Marcel Hendriksen, adviseur Integriteit bij Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), zijn waardering uit voor Verstraelens zeer lange en trouwe dienstvervulling. Daarbij benadrukt hij zijn respect voor de uitzendingen, zeker gezien de duur en de bijzondere omstandigheden ervan. En dat zonder de voorzieningen die er vandaag de dag wel beschikbaar zijn voor veteranen, zoals het nuldelijns veteranensysteem, het zorgloket, de Maatschappelijke Dienst Defensie, de Geestelijke Verzorging en het landelijk Zorgsysteem voor Veteranen. ‘Uw staat van dienst is boven elke twijfel verheven,’, sluit Hendriksen af, ‘iets wat hardop gezegd mag worden, gekoesterd, en doorgegeven aan volgende generaties.’ Zijn woorden raken de veteraan zichtbaar. Hendriksen overhandigt hem een presentatielijst om zijn medailles en onderscheidingen voortaan ‘met trots te kunnen tonen’.

‘Ikzelf en de rest van het gezin zijn de medewerkers van Defensie en het Nederlands Veteraneninstituut zeer dankbaar zijn voor het werk dat ze hebben verricht’, verklaart Herman. Volledige voldoening heeft het volgens hem niet kunnen brengen, maar wel verzoening. ‘Wij kinderen, en ook de kleinkinderen, hebben nu meer begrip voor de last en de verbitterdheid die mijn vader voelt. We zijn opgelucht dat het nu een plaatsje heeft.’