‘Vrijheid? Vergeet het maar’

4 mei 2017
Deel dit bericht:

Henk den Belder, sergeant-majoor, opzichter vliegtuigonderhoud, is 62 en woont samen. In 2008 ging hij naar Afghanistan waar hij op een vliegbasis bij Kandahar het onderhoudsteam voor F16’s aanstuurde. Drie jaar later ging hij met pensioen. Sinds die tijd doet hij mee aan het educatief programma ‘Veteraan in de Klas’. Op 5 mei is Henk als speeddater op het bevrijdingsfestival in: Leeuwarden.

Mijn vader was piloot bij de luchtmacht. Zelf word ik al misselijk als ik alleen al naar een draaimolen kíjk. Toch trok het leger. Na mijn dienstplicht in 1974 besloot ik samen met een maat om als beroeps te tekenen. Op vliegbasis Leeuwarden heb ik jarenlang het onderhoud aan F16’s gedaan, samen met mijn collega’s natuurlijk. Vanaf 1980 volgde ik de kaderopleiding tot onderofficier, en daarna werd ik opzichter.

Henk is op uitzending geweest naar: Afghanistan, 2008 (Kandahar ISAF)

“In de hitte van Afghanistan zorgden we dat de F16’s in orde waren. Ik heb daar na de zoveelste raketbeschieting wel gedacht: ‘waarom ben ik hier?’ Zo’n explosie was extra gevaarlijk omdat er overal grind lag. Die steentjes spoten dan als een kogelregen in het rond. Ons werk deden we vooral ’s avonds en ’s nachts, overdag was het te heet.”

Je doet het voor de veiligheid van de jongens in het veld. Ik heb genoten van de vriendschappen en de collegialiteit die je daar hebt. Het contact is intensief en je deelt bijvoorbeeld de zorgen over thuis met elkaar. Die vriendschappen miste ik toen ik net met pensioen was.

Wat betekent vrijheid voor jou?

Een ervaring die mij altijd bijblijft: het was vlak na de val van de Muur, in ‘89. Bij ons op de vliegbasis landde een helikopter uit het voormalige Oost-Duitsland. Wij haalden die bemanning netjes binnen. Na een aantal dagen kwamen de gesprekken, en de vragen. ‘Zijn die winkels hier altijd zo vol? Hoe lang is dat al zo?’. Ik was verbijsterd om te horen hoe zij vertelden dat mensen jarenlang over hun schouder moesten kijken.

Niemand kon je vertrouwen. Elkaar niet, als collega’s, maar ook de eigen familie niet. Piloten kregen in die tijd een kaart mee waar de randen waren afgeknipt, verder dan dat mochten ze niet vliegen. Vrijheid? Vergeet het maar. Deze drie vliegers kregen zo’n enorme schok van wat ze bij ons zagen. Eén van hen zei tegen mij: ‘ik zie nu zelf hoe het hier is, ik hoor je praten, maar het dringt nog niet tot me door’.”

Wij kunnen hier zeggen en denken wat we willen. Je kunt hier zijn wie je bent. Op veel plekken in de wereld is dat heel anders.

Waarom vind je het belangrijk om je ervaringen te delen?

“Ik heb getwijfeld of ik wel genoeg bijzonders had meegemaakt. Een paar foto’s van F16’s laten zien, of van de omgeving van Kandahar, dat leek me wat mager. Maar ik heb ontdekt dat het er bij de speeddates en ook als ‘Veteraan in de Klas’ niet per se om draait wat ik voor spannends te vertellen heb.

Dat is vooral bij kinderen heel belangrijk. Een vraag die regelmatig terugkomt is of ik ooit bang ben geweest. Zo’n onderwerp leg ik dan terug in de klas: wie is er wel eens bang? Ik steek vervolgens alvast zelf m’n hand op, en de juf of meester ook, en dan zie je aarzelend wat vingers in de lucht gaan. Op die manier ontstaat er een gesprek en durven kinderen soms opeens heel open te zijn over een belangrijk gespreksonderwerp als angst. Ik vind dat heel waardevol.”

“Het gaat om wat je in de ontmoeting kunt geven.”