“In Nederland missen we nog ongeveer 5.000 militairen en burgers uit de Tweede Wereldoorlog. Dit kunnen militairen van alle nationaliteiten zijn, Nederlanders, Duitsers of Geallieerden, maar ook burgers, verzetsmensen en collaborateurs. We worden regelmatig door de politie gebeld die een melding hebben gekregen van een boer of een metaaldetectorhobbyist die een slachtoffer hebben gevonden. Ook door explosievenopsporingsbedrijven die de grond afspeuren, om grond bijvoorbeeld bouwrijp te maken, worden vaak vondsten gedaan. Vooral in de omgeving van Arnhem en Nijmegen, waar in de Tweede Wereldoorlog veel doden zijn gevallen, hebben we het heel druk. Daar waar veel explosieven uit de Tweede Wereldoorlog liggen, liggen vaak ook nog vermiste slachtoffers.
Het achterhalen van de identiteit van het slachtoffer duurt soms jaren. We bekijken de beenderen en het gebit om de lengte, leeftijd en andere informatie te achterhalen. We onderzoeken of het slachtoffer ziektes had en zo bekijken we stapje voor stapje om wie het gaat. De laatste jaren werken we ook veel met DNA. De meeste broers, zussen, zonen of dochters van de slachtoffers leven nu nog. En DNA-onderzoek kan onze zoektocht bespoedigen.
Het mooiste aan dit vak vind ik dat ik familieleden duidelijkheid kan geven over hun verloren familielid. Voor veel families is het een groot trauma. De vermissing heeft veel leed en verdriet veroorzaakt. Soms wordt daar jaren niet over gesproken, totdat wij op de deur kloppen en eindelijk meer informatie kunnen geven. Ons credo is “Vermist is erger dan dood”. Dit wordt in ons werk bijna dagelijks bevestigd. Zo kan het dat een 94-jarige dame, na jarenlang zoeken, voor het eerst het graf van haar broer kan bezoeken. Zij kan dan eindelijk echt rouwen. Het geeft me zoveel voldoening als je na jaren werk eindelijk de identiteit van een slachtoffer kan vaststellen en een familie kan vertellen dat ze hun vermiste familielid eindelijk kunnen begraven. Ik heb de mooiste baan die er is.
De afdeling communicatie van de Landmacht heeft me opgegeven voor deze verkiezing. Ik vind het heel leuk om in de Viva400 te staan. Ik hoop via deze verkiezing een nieuwe doelgroep te bereiken. Misschien zijn er vrouwen die de Viva lezen die ook een familielid missen. Zij mogen dan gerust contact met mij opnemen. Weinig mensen weten dat er dagelijks mensen bezig zijn met het zoeken naar deze vermiste personen. Hoe meer Nederlanders dat weten, hoe meer vermiste slachtoffers wij bij de Bergings- en Identificatie Dienst hun identiteit terug kunnen geven en hun families rust kunnen bezorgen.
Wie Els wil steunen, gaat naar viva.nl/viva400. Stemmen kan tot komende zondag 10 november 2013.
Els werkt 19 jaar bij de Landmacht. In die periode is ze drie keer op missie geweest (1996: IFOR-1 Bosnië, 2000: UNFICYP-5 Cyprus en 2005: OEF-2 Afghanistan). De Bergings- en Identificatie Dienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) bestaat sinds 1945. Op dit moment werkt Els aan een boek over de geschiedenis van de eenheid. Het boekt komt in april 2014 uit en heeft als titel: Vermist is erger dan dood.