Vaak worden het ‘vergeten missies’ genoemd, kleine missies die relatief weinig aandacht hebben gekregen. Zo heeft de missie UNAVEM-III (1995- 1997) naar Angola, altijd in de slagschaduw gestaan van de missie naar Bosnië in dezelfde periode.
Majoor b.d. S.J. Willijns vertelt in zijn memoires ‘Van Luanda tot Lucapa, herinneringen aan een vergeten missie’, dat de trainingen voor de uitzending naar Angola weliswaar goed waren, maar ontoereikend. “In Angola ging heel veel ondenkbaar anders, zodat we daarop niet voorbereid hadden kunnen zijn”, aldus Willijns.
Ook geeft hij aan dat in die tijd ‘alle ogen gericht waren op Bosnië’, wat de nodige consequenties had voor de missie in Angola. Het materieel ter plekke was schaars en had doorgaans eerst in Cambodja dienst gedaan. “UNAVEM werd ook wel een ‘tweedehands missie’ genoemd”, zo merkt Willijns fijntjes op. In zijn boek doet hij uit de doeken dat waarnemers, veelal uit ontwikkelingslanden, soms geen Engels spraken wat bijdroeg aan de chaotische, haast lachwekkende, taferelen.
Willijns ging twee keer naar Angola met UNAVEM-III dat toezicht moest houden op het beëindigen van de vijandelijkheden tussen o.a. de UNITA en de MPLA. Voor zijn eerste uitzending (1995) werd Willijns als 1st Officer Logistiek op het hoofdkwartier in Vila Espa geplaatst. Tijdens zijn tweede uitzending (1996) werd hij Operation Officer en commandant van een teamsite in Lucapa. Deze teamsite lag in het noordoosten van Angola waar rond de rivieren naar diamanten werd gegraven waarmee UNITA een groot deel van zijn strijd financierde. Er werden niet alleen diamanten gedolven door grote maatschappijen maar ook door armzalige gelukszoekers. “Het leven is hard en weinig waard in Angola, en zeker in Lucapa”, schrijft Willijns.
Ondertussen bleven vijandigheden en schermutselingen tussen de diverse partijen een constante dreiging voor het broze vredesproces. Cynisch wordt de majoor b.d. als hij verhaalt over collega’s, waaronder een enkele Nederlander, die met minimale inspanning en veel toeristische uitstapjes hun riante dagvergoeding opstrijken, hoe bureaucratisch de VN-organisatie te werk gaat en hoe corrupte Angolese bonzen voor een paar dollars extra een nieuw lokaal oorlogje beginnen.
De moraal van de VN- militair wordt verder op de proef gesteld wanneer de missie in het nieuws komt vanwege vermeende misdragingen door Nederlanders. Tien Nederlandse officieren en onderofficieren werden verdacht van poging tot drugs- en diamantsmokkel en seksueel misbruik van jonge meisjes. Deze onverkwikkelijkheden hadden uiteraard hun uitstraling op alle Angola-gangers.
In Angola maakte een vredesakkoord op 31 mei 1991 een einde aan een langdurige burgeroorlog. De United Nations Angola Verification Mission II (UNAVEM) moest helpen toezicht houden op de wapenstilstand en de ontwapening en demobilisatie van de strijdende partijen. Nederland nam hieraan deel met vijftien militaire waarnemers en tien politiewaarnemers. Na de verkiezingen in 1992 laaide de burgeroorlog weer op en in 1994 werd een nieuw vredesakkoord gesloten. Er kwam met UNAVEM III een omvangrijker vredesmacht tot stand. De situatie was onder controle tot 1997 toen het broze bestand sneuvelde en het oplaaiend geweld een einde maakte aan deze vredesmissie. Nederland had in totaal met 233 militaire waarnemers bijgedragen.